Einde inhoudsopgave
Wet toezicht accountantsorganisaties
Artikel 22a [Intern toezicht]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
25-04-2018, Stb. 2018, 139 (uitgifte: 24-05-2018, kamerstukken: 34677)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-06-2018, Stb. 2018, 186 (uitgifte: 26-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Algemeen
1.
Een accountantsorganisatie die een vergunning heeft om wettelijke controles te verrichten bij een organisatie van openbaar belang beschikt over een stelsel van onafhankelijk intern toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de accountantsorganisatie.
2.
Indien een accountantsorganisatie als bedoeld in het eerste lid onderdeel uitmaakt van een netwerk, wordt het in het eerste lid bedoelde stelsel van onafhankelijk intern toezicht zodanig ingericht dat het ook betrekking heeft op het binnen het netwerk hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel met zetel in Nederland dat invloed uitoefent op het beleid van de accountantsorganisatie.
3.
Het stelsel van onafhankelijk intern toezicht, bedoeld in het eerste lid, omvat ten minste een orgaan dat belast is met het interne toezicht, dat bestaat uit ten minste drie natuurlijke personen. Daalt het aantal leden beneden de drie, dan neemt het orgaan onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental.
4.
De natuurlijke personen die deel uitmaken van het orgaan dat belast is met het interne toezicht zijn onafhankelijk ten opzichte van de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen of stemrechten in de accountantsorganisatie houden, en, indien het stelsel van onafhankelijk intern toezicht overeenkomstig het tweede lid is ingericht, de personen die het dagelijks beleid bepalen van het onderdeel van het netwerk waarop het stelsel van onafhankelijk intern toezicht ook betrekking heeft en stemrechten in dat onderdeel houden.
5.
Indien een accountantsorganisatie als bedoeld in het eerste lid onderdeel uitmaakt van een netwerk, mag ten hoogste één persoon die deel uitmaakt van het orgaan dat belast is met het interne toezicht gelieerd zijn aan een onderdeel van het netwerk dat niet in Nederland gevestigd is. Deze persoon kan niet tot voorzitter van het orgaan worden benoemd.
6.
De personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie, bedoeld in het eerste lid, bepalen of de personen die het dagelijks beleid bepalen van het onderdeel van het netwerk waarop overeenkomstig artikel 22a, tweede lid, het stelsel van onafhankelijk intern toezicht eveneens betrekking heeft, worden benoemd uit een voordracht van het orgaan belast met het interne toezicht, tenzij artikel 162 of artikel 272 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is. Indien de voordracht wordt afgewezen, doet het orgaan belast met het interne toezicht een nieuwe voordracht voor de benoeming.
7.
Het in het derde lid bedoelde orgaan dat belast is met het interne toezicht heeft de volgende taken en bevoegdheden:
- a.
houdt toezicht op het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie;
- b.
staat de personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie of, indien het stelsel van onafhankelijk intern toezicht overeenkomstig het tweede lid is ingericht, de personen die het dagelijks beleid bepalen van het binnen het netwerk hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel met zetel in Nederland, met raad ter zijde;
- c.
is bevoegd de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen, of de personen die het dagelijks beleid bepalen van het onderdeel van het netwerk waarop overeenkomstig het tweede lid het stelsel van onafhankelijk intern toezicht eveneens betrekking heeft te allen tijde te schorsen en te ontslaan;
- d.
andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen taken en bevoegdheden.
8.
De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag ontheffing verlenen van het zesde lid indien de accountantsorganisatie aantoont dat zij daaraan niet kan voldoen en dat de doeleinden die het stelsel van onafhankelijk intern toezicht beogen te bereiken anderszins worden bereikt. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld. De ontheffing kan worden gewijzigd of ingetrokken.
9.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het in het eerste en derde lid bedoelde stelsel van onafhankelijk intern toezicht. Deze regels hebben in elk geval betrekking op:
- a.
de inrichting van het stelsel van onafhankelijk intern toezicht en de in dat verband aan de onafhankelijkheid van de leden van het orgaan te stellen eisen;
- b.
de onderwerpen waarover het orgaan dat belast is met het interne toezicht dient te worden geïnformeerd.