Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten:artikel 17
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten [Vertaling]
Artikel 17 [Wet beschermt tegen inmenging in privéleven]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 23-03-1976
- Redactionele toelichting
Vervanging van de vertaling in Trb. 1969, 99.
- Bronpublicatie:
16-12-1966, Trb. 1978, 177 (uitgifte: 16-12-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-03-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-1978, Trb. 1978, 177 (uitgifte: 16-12-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
Niemand mag worden onderworpen aan willekeurige of onwettige inmenging in zijn privé leven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling, noch aan onwettige aantasting van zijn eer en goede naam.
2.
Een ieder heeft recht op bescherming door de wet tegen zodanige inmenging of aantasting.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.