Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) nr. 153/2013 aanvulling Verordening (EU) nr. 648/2012 met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen
Artikel 32 Beoordeling van liquiditeitsrisico's
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2013
- Bronpublicatie:
19-12-2012, PbEU 2013, L 52 (uitgifte: 23-02-2013, regelingnummer: 153/2013)
- Inwerkingtreding
15-03-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2012, PbEU 2013, L 52 (uitgifte: 23-02-2013, regelingnummer: 153/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een CTP zet een robuust kader op voor het beheer van liquiditeitsrisico dat effectieve operationele en analytische instrumenten omvat om haar afwikkelings- en financieringsstromen, met inbegrip van haar gebruik van liquiditeit binnen het verloop van één dag, doorlopend en tijdig te identificeren, te meten en te bewaken. CTP's beoordelen regelmatig de opzet en de werking van hun kader voor liquiditeitsrisicobeheer en houden daarbij rekening met de resultaten van de stresstests.
2.
Het kader voor liquiditeitsrisicobeheer van een CTP is voldoende robuust om te garanderen dat de CTP in staat is om, in voorkomend geval ook binnen het verloop van één dag, betalings- en afwikkelingsverplichtingen in alle betrokken valuta's na te komen wanneer deze vervallen. Het kader voor liquiditeitsrisicobeheer van een CTP omvat ook de beoordeling van haar mogelijke toekomstige liquiditeitsbehoeften in een grote verscheidenheid van mogelijke stressscenario's. Tot deze stressscenario's behoort de wanbetaling van clearingleden overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 648/2012 vanaf de datum van in gebreke blijven tot het einde van een liquidatieperiode, alsook het liquiditeitsrisico als gevolg van het beleggingsbeleid en de procedures in extreme, maar plausibele marktomstandigheden van de CTP.
3.
Het kader voor liquiditeitsrisicobeheer omvat een liquiditeitsplan dat is gedocumenteerd en wordt bewaard overeenkomstig artikel 12. Het liquiditeitsplan bevat minimaal de procedures van de CTP voor:
- a)
het ten minste op dagelijkse basis beheren en bewaken van haar liquiditeitsbehoeften in verschillende marktscenario's;
- b)
het aanhouden van voldoende liquide financiële middelen om haar liquiditeitsbehoeften te dekken, en het maken van een onderscheid tussen het gebruik van de verschillende typen liquide middelen;
- c)
de dagelijkse beoordeling en waardering van de liquide activa waarover de CTP kan beschikken, en haar liquiditeitsbehoeften;
- d)
het identificeren van oorzaken van liquiditeitsrisico;
- e)
het beoordelen van tijdschalen waarop de liquide financiële middelen van de CTP beschikbaar moeten zijn;
- f)
het afwegen van potentiële liquiditeitsbehoeften als gevolg van het vermogen van clearingleden om contante zekerheden te ruilen voor niet-contante zekerheden;
- g)
de processen in geval van liquiditeitstekorten;
- h)
de aanvulling van liquide financiële middelen die de CTP mag gebruiken bij een stressgebeurtenis.
De raad van de CTP keurt het plan goed, na overleg met het risicocomité.
4.
Een CTP beoordeelt het liquiditeitsrisico dat zij loopt, met inbegrip van de mogelijkheid dat de CTP of haar clearingleden niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen op het moment dat deze als onderdeel van het clearing- of het afwikkelingsproces vervallen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de beleggingsactiviteit van de CTP. In het kader voor risicobeheer wordt aandacht besteed aan de liquiditeitsbehoeften die voortvloeien uit de relaties van de CTP met een entiteit waaraan de CTP een liquiditeitsblootstelling heeft, waaronder:
- a)
afwikkelingsbanken;
- b)
betalingssystemen;
- c)
effectenafwikkelingssystemen;
- d)
nostro agenten;
- e)
bewaarnemingsbanken;
- f)
liquiditeitsverschaffers;
- g)
interoperabele CTP's;
- h)
dienstverleners.
5.
Een CTP houdt in haar kader voor liquiditeitsrisicobeheer rekening met de onderlinge afhankelijkheden tussen de in lid 4 genoemde entiteiten en met de verschillende relaties die een in lid 4 genoemde entiteit met een CTP kan hebben.
6.
Een CTP stelt een dagelijks rapport op over de behoeften en middelen overeenkomstig lid 3, punten a), b) en c), en zij stelt een kwartaalrapport op over haar liquiditeitsplan overeenkomstig lid 3, punten d) tot en met h). De rapporten worden gedocumenteerd en bewaard overeenkomstig hoofdstuk IV.