Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
Protocol 10
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 15-03-2021.
- Bronpublicatie:
15-03-2021, PbEU 2021, L 226 (uitgifte: 25-06-2021, regelingnummer: 2021/1039 (130/2021))
- Inwerkingtreding
15-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2021, PbEU 2021, L 226 (uitgifte: 25-06-2021, regelingnummer: 2021/1039 (130/2021))
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
betreffende de vereenvoudiging van controles en formaliteiten bij het goederenvervoer
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
In dit protocol wordt verstaan onder:
- a)
‘controles’ : elk optreden waarbij de douane of een andere controlerende dienst het vervoermiddel en/of de goederen zelf aan een fysiek onderzoek, inclusief een visuele inspectie, onderwerpt ten einde zich ervan te vergewissen dat het vervoermiddel en deze goederen, wat de aard, oorsprong, staat, hoeveelheid of waarde ervan betreft, overeenstemmen met de gegevens van de overgelegde documenten ;
- b)
‘formaliteiten’ : elke formaliteit met betrekking tot de goederen of de vervoermiddelen die de administratie de belanghebbende oplegt en die bestaat uit de overlegging of het onderzoek van de documenten en certificaten welke de goederen vergezellen of van andere gegevens, ongeacht de wijze waarop deze worden voorgelegd of de drager waarop zij zich bevinden.
Artikel 2. Toepassingsgebied
1
Onverminderd de specifieke bepalingen die gelden krachtens de overeenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap en de EVA-Staten is dit protocol van toepassing op controles en formaliteiten bij het goederenvervoer over een grens tussen een EVA-Staat en de Gemeenschap, en tussen EVA-Staten onderling.
2
Dit protocol is niet van toepassing op controles en formaliteiten :
- —
die betrekking hebben op schepen en luchtvaartuigen welke als vervoermiddel worden gebruikt ; het is echter wel van toepassing op voertuigen en goederen die door deze schepen en luchtvaartuigen worden vervoerd ;
- —
die nodig zijn voor de afgifte van sanitaire of fytosanitaire certificaten in het land van oorsprong of herkomst van de goederen.
3
De douaneveiligheidsmaatregelen in hoofdstuk II bis en de bijlagen I en II bij het protocol zijn slechts van toepassing tussen de Gemeenschap en Noorwegen.
4
Wanneer in hoofdstuk II bis en de bijlagen I en II bij dit protocol wordt verwezen naar het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen, wordt bedoeld:
- —
het douanegebied van de Gemeenschap;
- —
het douanegebied van Noorwegen.
Hoofdstuk II. Procedures
Artikel 3. Steekproefcontroles en formaliteiten
1
Onverminderd andersluidende bepalingen van dit protocol nemen de overeenkomstsluitende partijen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat :
- —
de verschillende in artikel 2, lid 1, bedoelde controles en formaliteiten zo weinig mogelijk oponthoud veroorzaken en zoveel mogelijk op één plaats worden uitgevoerd ;
- —
de controles steekproefsgewijs plaatsvinden, behalve in naar behoren gerechtvaardigde omstandigheden.
2
Voor de toepassing van lid 1, tweede streepje, is de basis van de steekproef het totale aantal zendingen dat in een bepaalde periode via een grenspost wordt afgehandeld en bij een douanekantoor of controledienst wordt aangebracht, en niet de totale hoeveelheid goederen waaruit elke zending bestaat.
3
De overeenkomstsluitende partijen vergemakkelijken bij de uitvoer, de doorvoer en de invoer van goederen op de plaatsen van vertrek en van bestemming van de goederen, de toepassing van vereenvoudigde procedures en van geautomatiseerde systemen voor het verwerken en verzenden van informatie.
4
De overeenkomstsluitende partijen beijveren zich de vestiging van douanekantoren, ook binnen hun grondgebied, op dusdanige wijze te spreiden, dat zoveel mogelijk in de behoeften van het bedrijfsleven wordt voorzien.
Artikel 4. Veterinaire bepalingen
In verband met de bescherming van de menselijke en dierlijke gezondheid en het welzijn van dieren besluit het Gemengd Comité van de EER, overeenkomstig artikel 93, lid 2, van de Overeenkomst, op welke wijze de beginselen van de artikelen 3, 7 en 13 en de bepalingen met betrekking tot vergoedingen voor formaliteiten of controles ten uitvoer worden gelegd.
Artikel 5. Fytosanitaire bepalingen
1
Fytosanitaire controles worden bij invoer slechts steekproefsgewijs en op monster uitgevoerd, behalve in naar behoren gerechtvaardigde omstandigheden. Die controles worden uitgevoerd hetzij op de plaats van bestemming van de goederen, hetzij op een andere plaats die op de onderscheiden grondgebieden wordt aangewezen, waarbij de reisweg van de goederen zo weinig mogelijk wordt verstoord.
2
De uitvoeringsbepalingen betreffende identiteitscontroles bij de invoer van goederen die onder de fytosanitaire wetgeving vallen, worden vastgesteld door het Gemengd Comité van de EER overeenkomstig artikel 93, lid 2, van de Overeenkomst. De maatregelen met betrekking tot de vergoedingen voor fytosanitaire formaliteiten en controles worden vastgesteld door het Gemengd Comité van de EER overeenkomstig artikel 93, lid 2, van de Overeenkomst.
3
De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op goederen die niet in de Gemeenschap of in een EVA-Staat zijn geproduceerd, behalve wanneer die goederen door hun aard geen fytosanitair risico opleveren of wanneer zij bij binnenkomst op het grondgebied van onderscheiden overeenkomstsluitende partijen een fytosanitaire controle hebben ondergaan waarbij is gebleken dat zij aan de in de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen vastgestelde fytosanitaire voorschriften voldoen.
4
Wanneer een overeenkomstsluitende partij van oordeel is dat er onmiddellijk gevaar bestaat voor de binnenkomst of de verspreiding van schadelijke organismen op haar grondgebied, kan zij voorlopige maatregelen nemen om zich tegen dat gevaar te beschermen. De overeenkomstsluitende partijen delen elkaar onverwijld mede welke maatregelen zijn genomen en om welke redenen die noodzakelijk waren.
Artikel 6. Delegatie van bevoegdheden
De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat bij uitdrukkelijke delegatie en voor rekening van de bevoegde instanties, een van de andere vertegenwoordigde diensten, bij voorkeur de douane, bepaalde controles kan uitvoeren waarmee die instanties zijn belast en, voor zover die controles betrekking hebben op het opvragen van de vereiste documenten, de geldigheid en echtheid van die documenten en de identiteit van de daarop vermelde goederen kan nagaan. In dat geval zorgen de betrokken instanties ervoor dat de voor deze controles benodigde middelen ter beschikking staan.
Artikel 7. Erkenning van controles en documenten
Voor de toepassing van dit protocol en onverminderd de mogelijkheid steekproefsgewijs controles te verrichten, erkennen de overeenkomstsluitende partijen bij invoer of doorvoer de door de bevoegde instanties van de andere overeenkomstsluitende partij uitgevoerde controles en opgestelde documenten waaruit blijkt dat de goederen voldoen aan de eisen die de wetgeving van het land van invoer stelt of aan gelijkwaardige eisen in het land van uitvoer.
Artikel 8. Openingstijden van de grensposten
1
Wanneer de verkeersomvang zulks rechtvaardigt, zorgen de overeenkomstsluitende partijen ervoor dat :
- a)
de grensposten open blijven, behalve wanneer geen verkeer mag plaatsvinden, zodat :
- —
grensoverschrijding en de daarbij behorende controles en formaliteiten 24 uur per dag kunnen plaatsvinden voor goederen die onder een douanedoorvoerregeling vallen, de vervoermiddelen daarvan en ongeladen voertuigen, behalve wanneer een grenscontrole nodig is ter voorkoming van de verspreiding van ziekten of met het oog op het welzijn van dieren ;
- —
controles en formaliteiten betreffende het verkeer van vervoermiddelen en goederen die niet onder een douanedoorvoerregeling vallen, van maandag tot en met vrijdag gedurende ten minste tien opeenvolgende uren en op zaterdag gedurende ten minste zes opeenvolgende uren kunnen plaatsvinden, behalve indien de betrokken dagen officiële feestdagen zijn ;
- b)
in geval van voertuigen en goederen die door luchtvaartuigen worden vervoerd, de onder a), tweede streepje, genoemde tijden aan de werkelijke behoeften worden aangepast, en daartoe eventueel worden gesplitst of uitgebreid.
2
Wanneer de veterinaire diensten in het algemeen moeilijkheden ondervinden om de in lid 1, onder a), tweede streepje, en onder b), bedoelde periodes in acht te nemen, zorgen de overeenkomstsluitende partijen ervoor dat tijdens deze perioden een veterinaire deskundige beschikbaar is na een ten minste twaalf uur van tevoren door de vervoerder gedane kennisgeving ; bij het transport van levende dieren kan deze termijn echter op ten minste 18 uur worden gesteld.
3
Indien verscheidene grensposten in de onmiddellijke nabijheid van een zelfde grensgebied zijn gelegen, mogen de betrokken overeenkomstsluitende partijen voor een aantal daarvan gezamenlijk uitzonderingen op lid 1 vaststellen, mits de andere posten in dat gebied wel goederen en voertuigen overeenkomstig genoemd lid kunnen afhandelen.
4
De bevoegde instanties zorgen ervoor dat, in uitzonderlijke gevallen, onder de voorwaarden vastgesteld door de overeenkomstsluitende partijen, de controles en formaliteiten bij de in lid 1 bedoelde grensposten, douanekantoren en diensten buiten de openingstijden kunnen plaatsvinden, wanneer daartoe tijdens de openingstijden een speciaal en met redenen omkleed verzoek is ingediend, op voorwaarde dat zo nodig een vergoeding voor de geleverde diensten wordt betaald.
Artikel 9. Doorrijstroken
Overal waar zulks technisch mogelijk en op grond van de verkeersomvang gerechtvaardigd is, nemen de overeenkomstsluitende partijen maatregelen om bij de grensposten doorrijstroken te doen aanleggen die uitsluitend bestemd zijn voor goederen die onder een douanedoorvoerregeling vallen, de vervoermiddelen daarvan, ongeladen voertuigen en alle goederen die niet meer controles en formaliteiten vereisen dan goederen die onder een doorvoerregeling vallen.
Hoofdstuk II bis. Douaneveiligheidsmaatregelen
Artikel 9 bis. Definities
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a)
‘risico’: de waarschijnlijkheid dat zich, in verband binnenkomstmet de binnenkomst, uitgangde uitgang, de doorvoer, de overbrenging en de bijzondere bestemming van goederen die worden vervoerd tussen het douanegebied van een van de overeenkomstsluitende partijen en dat van een derde land, alsook de aanwezigheid van niet in het vrije verkeer zijnde goederen een gebeurtenis voordoet die een bedreiging vormt voor de veiligheid van de overeenkomstsluitende partijen, de volksgezondheid, het milieu of de consument, en de effecten van een dergelijk voorval;
- b)
‘risicobeheer’: het systematisch in kaart brengen van risico's en het toepassen van alle maatregelen die vereist zijn om de blootstelling aan risico's te beperken. Dit omvat activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van risico's, het voorschrijven en ondernemen van actie, en het regelmatig toezien op en herzien van het proces en de procesresultaten, op basis van bronnen of strategieën die door de overeenkomstsluitende partijen of internationaal zijn gedefinieerd;
- c)
‘briefpost’: brieven, briefkaarten, braillestukken en van invoer- of uitvoerrechten vrijgesteld drukwerk;
- d)
‘expreszending’: een zending die wordt vervoerd door of onder de verantwoordelijkheid van een geïntegreerde dienst bestaande in ophaling, vervoer, douaneafhandeling en levering op versnelde/tijdgevoelige basis, waarbij dit artikel gedurende de gehele verrichting van de dienst traceerbaar is en onder toezicht blijft;
- e)
‘goederen in postzendingen’: andere goederen dan brievenpost, die deel uitmaken van een postpakket of collo en door of onder de verantwoordelijkheid van een in een overeenkomstsluitende partij gevestigde en door een overeenkomstsluitende partij voor het verlenen van de onder het op 10 juli 1984 onder auspiciën van de Verenigde Naties tot stand gekomen Wereldpostverdrag vallende internationale diensten aangewezen postaanbieder overeenkomstig dat Verdrag worden vervoerd;
- f)
‘douaneaangifte’: de handeling waarbij een persoon in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze het voornemen kenbaar maakt om goederen onder een bepaalde douaneregeling te plaatsen, in voorkomend geval met opgave van eventuele specifieke procedures die moeten worden toegepast;
- g)
‘aangifte van tijdelijke opslag’: de handeling waarbij een persoon in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze kenbaar maakt dat hij goederen in tijdelijke opslag plaatst.
Artikel 9 ter. Algemene bepalingen inzake veiligheid
1
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe met betrekking tot het goederenvervoer dat afkomstig is uit of bestemd is voor derde landen de in dit hoofdstuk beschreven douaneveiligheidsmaatregelen in te voeren en toe te passen en zodoende aan hun buitengrenzen een gelijkwaardig veiligheidsniveau te garanderen.
2
De overeenkomstsluitende partijen zien af van de toepassing van de in dit hoofdstuk beschreven douaneveiligheidsmaatregelen op het goederenvervoer tussen hun douanegebieden.
3
De overeenkomstsluitende partijen plegen, alvorens zij met een derde land een overeenkomst over onder dit hoofdstuk vallende aangelegenheden sluiten, onderling overleg teneinde ervoor te zorgen dat de voorgestelde overeenkomst in overeenstemming is met de onderhavige overeenkomst, met name indien de voorgestelde overeenkomst bepalingen bevat die afwijken van de in dit hoofdstuk beschreven douaneveiligheidsmaatregelen.
Artikel 9 quater. Aangifte voorafgaand aan de binnenkomst en de uitgang van goederen
1
Met het oog op de veiligheid wordt van uit derde landen afkomstige goederen die in het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen worden binnengebracht, een summiere aangifte bij binnenkomst gedaan, behalve wanneer de goederen enkel door de territoriale wateren of het luchtruim van het douanegebied worden vervoerd zonder dat er een tussenstop in die gebieden wordt gemaakt.
2
Met het oog op de veiligheid wordt van voor derde landen bestemde goederen die het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen verlaten, een summiere aangifte bij uitganggedaan, behalve wanneer de goederen enkel door de territoriale wateren of het luchtruim van het douanegebied worden vervoerd zonder dat er een tussenstop in die gebieden wordt gemaakt.
3
De summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang wordt ingediend vóór de goederen de douanegebieden van de overeenkomstsluitende partijen binnenkomen respectievelijk verlaten.
4
Wanneer voor goederen die het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen binnenkomen of uitgaan een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang verplicht is maar geen aangifte is ingediend, dient een van de in de leden 5 of 6 bedoelde personen onmiddellijk een dergelijke aangifte in dan wel in plaats daarvan, mits dit is toegestaan door de douaneautoriteiten, een douaneaangifte of een aangifte van tijdelijke opslag die ten minste de voor een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang vereiste gegevens bevat. In die gevallen verrichten de douaneautoriteiten de veiligheidsrisicoanalyse voor die goederen op basis van de douaneaangifte of de aangifte van tijdelijke opslag.
5
Elke overeenkomstsluitende partij bepaalt welke personen verantwoordelijk zijn voor het indienen van summiere aangiften bij uitgang en welke autoriteiten bevoegd zijn om dergelijke aangiften te ontvangen.
6
De summiere aangifte bij binnenkomst wordt ingediend door de vervoerder.
Niettegenstaande de verplichtingen van de vervoerder kan de summiere aangifte bij binnenkomst in diens plaats worden ingediend door een van de volgende personen:
- a)
de importeur of geadresseerde van de goederen of een andere persoon in wiens naam of voor wiens rekening de vervoerder handelt;
- b)
eenieder die in staat is de goederen bij het douanekantoor van eerste binnenkomst aan te brengen of te doen aanbrengen.
In specifieke gevallen, wanneer de in de eerste alinea bedoelde personen niet in staat zijn alle voor de veiligheidsrisicoanalyse vereiste gegevens van de summiere aangifte bij binnenkomst te verstrekken, kunnen andere personen die over die gegevens beschikken en de passende rechten bezitten om deze te verstrekken, worden verplicht die gegevens te verstrekken.
Elke persoon die de gegevens van de summiere aangifte bij binnenkomst indient, is verantwoordelijk voor de door hem verstrekte gegevens.
7
In afwijking van lid 6 van dit artikel bepaalt elke overeenkomstsluitende partij tot de data waarop het in artikel 1, lid 1, van bijlage I bedoelde elektronisch systeem wordt uitgerold, welke personen verplicht zijn de summiere aangifte bij binnenkomst in te dienen, hoe die aangifte moet worden ingediend, hoe daarover informatie kan worden uitgewisseld en hoe de wijziging en/of ongeldigmaking daarvan kan worden gevraagd.
8
De douaneautoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen kunnen bepalen in welke gevallen een douaneaangifte of een aangifte van tijdelijke opslag kan worden gebruikt als summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang, mits:
- a)
de douaneaangifte of aangifte van tijdelijke opslag alle voor een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang vereiste gegevens bevat, en
- b)
de vervangende aangifte vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang bij het bevoegde douanekantoor wordt ingediend.
9
In bijlage I bij dit protocol worden vastgesteld:
- —
het elektronisch systeem voor de summiere aangifte bij binnenkomst;
- —
de vorm en de inhoud van de summiere aangifte bij binnenkomst en bij uitgang;
- —
de uitzonderingen op de verplichting een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang in te dienen;
- —
de plaats waar de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang moet worden ingediend;
- —
de termijnen waarbinnen de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang moet worden ingediend;
- —
de technische regelingen voor de elektronische systemen die worden gebruikt om de summiere aangifte bij binnenkomst in te dienen;
- —
de financieringsregeling betreffende de verantwoordelijkheden, verbintenissen en verwachtingen met betrekking tot de implementatie en de exploitatie van het invoercontrolesysteem 2;
- —
alle andere voor de toepassing van dit artikel noodzakelijke bepalingen.
Artikel 9 quinquies. Geautoriseerde marktdeelnemer
1
Een overeenkomstsluitende partij kent, op de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, voor veiligheidsdoeleinden de status van ‘geautoriseerde marktdeelnemer’ toe aan in haar douanegebied gevestigde marktdeelnemers.
Geautoriseerde marktdeelnemers genieten faciliteiten ten aanzien van douaneveiligheidscontroles.
Onder voorbehoud van de in lid 2 bepaalde regels en voorwaarden wordt de door een overeenkomstsluitende partij toegekende status van geautoriseerde marktdeelnemer door de andere overeenkomstsluitende partij — onverminderd de mogelijkheid tot douanecontroles — erkend, met name met het oog op de uitvoering van overeenkomsten met derde landen die voorzien in een mechanisme van wederzijdse erkenning van de status van geautoriseerde marktdeelnemer.
2
In bijlage II bij dit protocol worden vastgesteld:
- —
de regels inzake de toekenning van de status van geautoriseerde marktdeelnemer, en met name de toekenningscriteria voor die status en de toepassingsvoorwaarden voor die criteria;
- —
het soort faciliteiten dat wordt toegestaan;
- —
de regels betreffende de schorsing, nietigverklaring en intrekking van de status van geautoriseerde marktdeelnemer;
- —
de bepalingen betreffende de uitwisseling tussen de overeenkomstsluitende partijen van gegevens over hun geautoriseerde marktdeelnemers;
- —
alle andere voor de toepassing van dit artikel noodzakelijke bepalingen.
Artikel 9 sexies. Veiligheidsgerelateerde douanecontroles en veiligheidsgerelateerd risicobeheer
1
Veiligheidsgerelateerde douanecontroles, andere dan steekproefcontroles, zijn hoofdzakelijk gebaseerd op een risicoanalyse met behulp van geautomatiseerde gegevensverwerking, die ertoe strekt om aan de hand van door de overeenkomstsluitende partijen vastgestelde criteria de risico's in kaart te brengen en te evalueren alsmede de nodige tegenmaatregelen te ontwikkelen.
2
Veiligheidsgerelateerde douanecontroles worden uitgevoerd binnen een gemeenschappelijk kader voor risicobeheer, op basis van de uitwisseling van risico-gerelateerde informatie en resultaten van risicoanalyses tussen de douaneautoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen. De douaneautoriteit van Noorwegen draagt via haar deelname aan het in hoofdstuk II bis, artikel 9 nonies, lid 4, bedoelde Comité douanewetboek bij tot de vaststelling van gemeenschappelijke risicocriteria en -normen, controlemaatregelen en prioritaire controlegebieden met betrekking tot de gegevens van de summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang. Controles op basis van dergelijke informatie en criteria worden verricht onverminderd andere douanecontroles.
3
De overeenkomstsluitende partijen gebruiken een gemeenschappelijk risicobeheersysteem voor de uitwisseling van risicogerelateerde informatie, informatie over de toepassing van gemeenschappelijke risicocriteria en -normen, gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden, douanecrisisbeheersing, en over resultaten van risicoanalyses en controles.
4
De overeenkomstsluitende partijen erkennen de gelijkwaardigheid van elkaars systemen voor veiligheidsrisicobeheer.
5
Het Gemengd Comité van de EER stelt de voor de toepassing van dit artikel noodzakelijke bepalingen vast.
Artikel 9 sexies. Douaneveiligheidscontroles en veiligheidsrisicobeheer
1
Andere douanecontroles dan onaangekondigde controles worden gebaseerd op de risicoanalyse met behulp van gegevensverwerkingstechnieken.
2
Elke overeenkomstsluitende partij stelt haar risicobeheerkader, risicocriteria en prioritaire controlegebieden op veiligheidsgebied vast.
3
De overeenkomstsluitende partijen erkennen de gelijkwaardigheid van elkaars systemen voor veiligheidsrisicobeheer.
4
De overeenkomstsluitende partijen werken samen om:
- —
informatie uit te wisselen om hun risicoanalyse en de doeltreffendheid van hun veiligheidscontroles te verbeteren en te versterken, en
- —
binnen een passende termijn een gemeenschappelijk risicobeheerkader, gemeenschappelijke risicocriteria, gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden vast te stellen en een gemeenschappelijk elektronisch risicobeheersysteem op te zetten.
5
Het Gemengd Comité van de EER stelt de bepalingen vast die voor de toepassing van dit artikel noodzakelijk zijn.
Artikel 9 septies. Toezicht op de uitvoering van de douaneveiligheidsmaatregelen
1
Het Gemengd Comité van de EER bepaalt op welke wijze de overeenkomstsluitende partijen toezicht uitoefenen op de uitvoering van dit hoofdstuk en controleren of de bepalingen van dit hoofdstuk en van de bijlagen bij dit protocol in acht worden genomen.
2
Het in lid 1 bedoelde toezicht kan de vorm aannemen van:
- —
periodieke beoordelingen van de uitvoering van dit hoofdstuk, en met name van de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen;
- —
een herziening om de toepassing van dit hoofdstuk te verbeteren of om deze te wijzigen zodat beter wordt tegemoetgekomen aan de doelstellingen;
- —
de organisatie van themavergaderingen van deskundigen van beide overeenkomstsluitende partijen en audits van de administratieve procedures, ook door middel van bezoeken ter plaatse.
3
Het Gemengd Comité van de EER ziet erop toe dat de ter uitvoering van dit artikel genomen maatregelen de rechten van de betrokken marktdeelnemers eerbiedigen.
Artikel 9 octies. Bescherming van het beroepsgeheim en van persoonsgegevens
Informatie die door de overeenkomstsluitende partijen worden uitgewisseld in het kader van de maatregelen waarin dit hoofdstuk voorziet, geniet de bescherming van het beroepsgeheim en de bescherming van de persoonsgegevens zoals omschreven in de op het grondgebied van de ontvangende overeenkomstsluitende partij toepasselijke wetgeving.
In het bijzonder wordt deze informatie niet aan andere personen doorgegeven dan de bevoegde autoriteiten van de ontvangende overeenkomstsluitende partij, noch door die autoriteiten worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin de overeenkomst voorziet..
Artikel 9 nonies. Ontwikkeling van de wetgeving
1
Alle wijzigingen van de communautaire wetgeving die gevolgen hebben voor de bij dit hoofdstuk en de bijlagen I en II bij dit protocol vastgestelde rechten en plichten van de overeenkomstsluitende partijen zijn onderworpen aan de bij dit artikel beschreven procedure.
2
Zodra de Gemeenschap nieuwe wetgeving opstelt op een gebied waarop dit hoofdstuk betrekking heeft, zal zij informeel deskundigen van de betrokken EVA-staat raadplegen volgens de in artikel 99 van de overeenkomst beschreven procedure.
3
Wanneer wijzigingen op dit hoofdstuk en de bijlagen I en II bij dit protocol noodzakelijk zijn om rekening te houden met de ontwikkeling van de communautaire wetgeving op gebieden waarop dit hoofdstuk en de bijlagen I en II betrekking hebben, wordt daartoe op zodanige wijze besloten dat deze wijzigingen gelijktijdig kunnen worden toegepast met die welke in de communautaire wetgeving zijn aangebracht, met inachtneming van de interne procedures van de overeenkomstsluitende partijen.
Indien een besluit niet op zodanige wijze kan worden genomen dat gelijktijdige toepassing mogelijk is, passen de overeenkomstsluitende partijen zo mogelijk en met inachtneming van hun interne procedures voorlopig de wijzigingen toe die in het ontwerpbesluit zijn opgenomen.
4
Voor zaken die voor de betrokken EVA-staat van belang zijn, ziet de Gemeenschap erop toe dat deskundigen van de betrokken EVA-staat als waarnemer kunnen deelnemen aan het Comité Douanewetboek dat is opgericht bij artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek.
Artikel 9 decies. Vrijwaringsmaatregelen en schorsing van de bepalingen van dit hoofdstuk
1
Indien een overeenkomstsluitende partij niet voldoet aan de bij dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden of indien de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen in de overeenkomstsluitende partijen niet meer is gegarandeerd, mag een andere overeenkomstsluitende partij, na raadpleging van het Gemengd Comité van de EER en slechts voor een reikwijdte en duur die strikt noodzakelijk zijn voor het regelen van de situatie, de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk geheel of gedeeltelijk schorsen of passende maatregelen nemen. De artikelen 112 tot en met 114 van de overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing.
2
Indien de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen niet meer gewaarborgd is omdat geen besluit is genomen over de in artikel 9 nonies, lid 3, bedoelde wijzigingen, wordt de toepassing van dit hoofdstuk geschorst op de datum waarop de betrokken EG-wetgeving van toepassing wordt, tenzij het Gemengd Comité van de EER, na onderzoek van de maatregelen om de toepassing te handhaven, anders besluit.
Artikel 9 undecies. Verbodsbepalingen of beperkingen ten aanzien van invoer, uitvoer of doorvoer
De bepalingen van deze overeenkomst vormen geen beletsel voor verbodsbepalingen of beperkingen ten aanzien van invoer, uitvoer of doorvoer, uitgevaardigd door de overeenkomstsluitende partijen of door de lidstaten van de Gemeenschap, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten en van het milieu, de bescherming van het nationale artistieke, historische en archeologische erfgoed, of de bescherming van de industriële en commerciële eigendom.
Artikel 9 duodecies. Bevoegdheden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
Wanneer het gaat om de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen I en II bij dit protocol, pleegt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, voordat zij optreedt, overleg overeenkomstig artikel 109, lid 2, van de overeenkomst.
Artikel 9 terdecies. Bijlagen
De bijlagen bij dit protocol maken daarvan deel uit.
Hoofdstuk III. Samenwerking
Artikel 10. Samenwerking tussen instanties
1
Ten einde de grensoverschrijding te vereenvoudigen nemen de overeenkomstsluitende partijen de nodige maatregelen om samenwerking op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau tot stand te brengen tussen de met de organisatie van de controles belaste instanties en de verschillende diensten die de controles en formaliteiten aan weerszijden van de grens verrichten.
2
De overeenkomstsluitende partijen zorgen er, elk van haar kant, voor dat de deelnemers aan het in dit protocol bedoelde handelsverkeer de bevoegde instanties snel op de hoogte kunnen brengen van bij de grensoverschrijding ondervonden problemen.
3
De in lid 1 bedoelde samenwerking heeft met name betrekking op :
- a)
een inrichting van de grensposten die aan de behoeften van het verkeer voldoet ;
- b)
waar mogelijk, de ombouw van grenskantoren tot naast elkaar liggende controlekantoren ;
- c)
de harmonisatie van de bevoegdheden van de grensposten en de aan weerszijden van de grens gelegen kantoren ;
- d)
het zoeken naar passende oplossingen voor alle gemelde problemen.
4
De overeenkomstsluitende partijen werken samen om de openingstijden van de verschillende diensten die controles en formaliteiten aan weerszijden van de grens verrichten, te harmoniseren.
Artikel 11. Kennisgeving van nieuwe controles en formaliteiten
Wanneer een overeenkomstsluitende partij voornemens is een nieuwe controle of formaliteit toe te passen, licht zij de andere overeenkomstsluitende partijen daarover in. De betrokken overeenkomstsluitende partij ziet erop toe dat de ter vereenvoudiging van de grensoverschrijding genomen maatregelen, door de toepassing van deze nieuwe controle of formaliteit hun uitwerking niet verliezen.
Artikel 12. Doorstroming van het verkeer
1
De overeenkomstsluitende partijen nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de wachttijden ten gevolge van de verschillende controles en formaliteiten niet langer zijn dan nodig voor de goede uitvoering. Daartoe worden de openingstijden van de met de controles en formaliteiten belaste diensten, de personeelsbezetting en de praktische behandeling van de goederen en de met de uitvoering van controles en formaliteiten verband houdende documenten, door hen op zodanige wijze geregeld dat de wachttijden bij de afwikkeling van het verkeer zoveel mogelijk worden bekort.
2
De bevoegde instanties van de overeenkomstsluitende partijen op wier grondgebied het goederenvervoer zo ernstig is verstoord dat de vereenvoudiging en de versnelde afwikkeling van de grensoverschrijding in het gedrang kunnen komen, lichten onmiddellijk de bevoegde instanties in van de overige overeenkomstsluitende partijen die door die verstoringen worden getroffen.
3
De bevoegde instanties van de betrokken overeenkomstsluitende partijen nemen onmiddellijk passende maatregelen om de doorstroming van het verkeer zoveel mogelijk te bevorderen. Deze maatregelen worden ter kennis gebracht van het Gemengd Comité van de EER, dat in voorkomend geval op verzoek van een overeenkomstsluitende partij met spoed bijeenkomt om deze maatregelen te bespreken.
Artikel 13. Administratieve bijstand
Om het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen vlot te doen verlopen en onregelmatigheden of inbreuken gemakkelijker te kunnen opsporen, werken de bevoegde instanties van de overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig de bepalingen van Protocol 11 op overeenkomstige wijze met elkaar samen.
Artikel 14. Overlegorganen
1
De bevoegde instanties van de betrokken overeenkomstsluitende partijen kunnen overlegorganen instellen die met de behandeling van praktische, technische of organisatorische kwesties op regionaal of plaatselijk niveau worden belast.
2
Die overlegorganen komen wanneer nodig op verzoek van de bevoegde instanties van een overeenkomstsluitende partij bijeen. Het Gemengd Comité van de EER wordt regelmatig over de besprekingen van die organen ingelicht door de overeenkomstsluitende partijen waaronder die organen ressorteren.
Hoofdstuk IV. Slotbepalingen
Artikel 15. Betalingsfaciliteiten
De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat betalingen in verband met de controles en formaliteiten in het handelsverkeer ook ger kunnen plaatsvinden door middel van gewaarborgde of gecertificeerde internationale bankcheques in de valuta van het land waar de betaling moet worden verricht.
Artikel 16. Verband met andere overeenkomsten en nationale wetgeving
Dit protocol vormt geen beletsel voor de toepassing van verderreikende faciliteiten die twee of meer overeenkomstsluitende partijen elkaar toekennen, noch voor het recht van de overeenkomstsluitende partijen om hun eigen wetgeving op controles en formaliteiten aan hun grenzen toe te passen, op voorwaarde dat zulks geenszins afbreuk doet aan de uit dit protocol voortvloeiende faciliteiten.