Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de Europese Unie en ‘Eurodac’ voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin
Artikel 3 Wijzigingen van de ‘ verordening Dublin II ’ en de ‘ Eurodac-verordening ’
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2006
- Bronpublicatie:
13-03-2005, PbEU 2006, L 66 (uitgifte: 08-03-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2006, PbEU 2006, L 96 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
1.
Denemarken neemt niet deel aan de aanneming van wijzigingen van de ‘ verordening Dublin II’ en de ‘ Eurodac-verordening’ en deze wijzigingen zijn niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.
2.
Wanneer wijzigingen van de verordeningen worden aangenomen, stelt Denemarken de Commissie in kennis van zijn besluit om de inhoud van deze wijzigingen al dan niet ten uitvoer te leggen. Deze kennisgeving geschiedt op het ogenblik van de aanneming van de wijzigingen of binnen een termijn van 30 dagen hierna.
3.
Indien Denemarken besluit de inhoud van de wijzigingen ten uitvoer te leggen, wordt in de kennisgeving vermeld of de tenuitvoerlegging administratief kan plaatsvinden dan wel of deze door het parlement moet worden goedgekeurd.
4.
Indien in de kennisgeving is vermeld dat de tenuitvoerlegging administratief kan plaatsvinden, moet bovendien in de kennisgeving worden verklaard dat alle vereiste administratieve maatregelen in werking treden op de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen van de verordeningen of in werking zijn getreden op de datum van de kennisgeving, naargelang welke datum de laatste is.
5.
Indien in de kennisgeving is vermeld dat voor de tenuitvoerlegging in Denemarken de goedkeuring van het parlement vereist is, gelden de volgende regels:
- a)
wetgevende maatregelen in Denemarken treden in werking op de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen van de verordeningen of binnen zes maanden na de kennisgeving, naargelang welke datum de laatste is;
- b)
indien wetgevende maatregelen in Denemarken niet in werking zijn getreden op de datum waarop de wijzigingen van de verordeningen in Denemarken in werking treden, past Denemarken de inhoud van de wijzigingen voorlopig toe voorzover deze verenigbaar is met het nationale recht;
- c)
Denemarken stelt de Commissie in kennis van de datum waarop de wetgevende uitvoeringsmaatregelen in werking treden en van alle bijzondere maatregelen die met betrekking tot de voorlopige toepassing zijn genomen.
6.
Een kennisgeving van Denemarken dat de inhoud van de wijzigingen in Denemarken ten uitvoer is gelegd, overeenkomstig lid 4 of 5, schept wederzijdse verplichtingen ingevolge het internationale recht tussen Denemarken en de Gemeenschap. De wijzigingen van de verordeningen vormen dan wijzigingen van deze overeenkomst en worden geacht aan deze overeenkomst te zijn gehecht.
7.
Ingeval:
- a)
Denemarken kennis ervan geeft te hebben besloten geen uitvoering te geven aan de inhoud van de wijzigingen, of
- b)
Denemarken geen kennisgeving doet binnen de in lid 2 vastgestelde termijn van 30 dagen, of
- c)
wetgevende maatregelen in Denemarken niet in werking treden binnen de in lid 5 vastgestelde termijnen,
wordt deze overeenkomst als beëindigd beschouwd, tenzij de partijen anders besluiten binnen een termijn van 90 dagen of wanneer, in de onder c) bedoelde situatie, binnen dezelfde termijn in Denemarken wetgevende maatregelen in werking treden. De overeenkomst eindigt drie maanden na afloop van de termijn van 90 dagen.
8.
Verzoeken die overeenkomstig de ‘ verordening Dublin II’ zijn ingediend vóór de in lid 7 bedoelde datum van beëindiging van de overeenkomst worden hierdoor niet beïnvloed.