Einde inhoudsopgave
Bankwet 1998
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2011, 670 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken: 32826)
01-12-2011, Stb. 2011, 610 (uitgifte: 20-12-2011, kamerstukken: 32781)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2011, Stb. 2011, 671 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
22-12-2011, Stb. 2011, 671 (uitgifte: 29-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
1.
Ter uitvoering van het Verdrag draagt de Bank in het kader van het Europees Stelsel van Centrale Banken bij aan de vervulling van de volgende taken:
- a.
het bepalen van het monetaire beleid en het ten uitvoer leggen van dat beleid;
- b.
het verrichten van valutamarktoperaties in overeenstemming met artikel 219 van het Verdrag;
- c.
het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves;
- d.
het verzorgen van de geldsomloop voorzover deze uit bankbiljetten bestaat;
- e.
het bevorderen van de goede werking van het betalingsverkeer.
2.
Ter uitvoering van het Verdrag draagt de Bank in het kader van het Europees Stelsel van Centrale Banken bij tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op banken en de stabiliteit van het financiële stelsel.
3.
Ter uitvoering van het Verdrag is het de Bank toegestaan bij de uitoefening van haar taken en plichten ingevolge het eerste en tweede lid instructies te vragen aan en te aanvaarden van uitsluitend de Europese Centrale Bank.