Einde inhoudsopgave
Wet buitengewoon pensioen 1940–1945
Artikel 11a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
13-12-2000, Stb. 2000, 584 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 27259)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2000, Stb. 2000, 585 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
Wanneer op grond van verwonding, verminking, ziekten of gebreken, als bedoeld in artikel 4, een buitengewoon pensioen wordt toegekend en uit hoofde van die verwonding, verminking, ziekten of gebreken behandeling of verpleging is vereist, wordt aan de gepensioneerde ter zake daarvan vergoeding verleend volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regelen.
2.
In afwijking van het eerste lid kan aan categorieën gepensioneerden vergoeding ter zake van bepaalde de behandeling of verpleging omvattende voorzieningen worden verleend zonder dat deze voorzieningen uit hoofde van verwonding, verminking, ziekten of gebreken als bedoeld in artikel 4, eerste lid, zijn vereist. Bij algemene maatregel van bestuur worden ter zake regels gesteld.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld betreffende de mogelijkheid om de vergoeding ter zake van bepaalde de behandeling of verpleging omvattende voorzieningen na het overlijden van de gepensioneerde gedurende een bepaalde tijd ten gunste van de weduwe of weduwnaar voort te zetten.