Uitvoeringswet Bewijsverkrijgingsverordening
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2023
- Bronpublicatie:
15-03-2023, Stb. 2023, 96 (uitgifte: 27-03-2023, kamerstukken: 36153)
- Inwerkingtreding
01-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2023, Stb. 2023, 128 (uitgifte: 21-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Wet van 26 mei 2004 tot uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1206/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (PbEG L 174/1)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is voorzieningen te treffen ter uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1206/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (PbEG L 174/1);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: