Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
Artikel 1d
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Redactionele toelichting
Hoofdstukopschrift IA is ingevoegd. Voorheen hoofdstukopschrift bij art. 2. Afdeling 1 is ingevoegd.
- Bronpublicatie:
19-12-2000, Stcrt. 2000, 250 (uitgifte: 01-01-2000, regelingnummer: WDB2000/961M)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2000, Stcrt. 2000, 250 (uitgifte: 01-01-2000, regelingnummer: WDB2000/961M)
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Invordering (V)
Inkomstenbelasting / Winst
1.
De ontvanger verleent de belastingschuldige op diens schriftelijk verzoek uitstel van betaling voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting, bedoeld in artikel 25, vierde lid, eerste volzin, van de wet, mits wordt ingestemd met door de ontvanger nader te stellen voorwaarden.
2.
Het uitstel eindigt uiterlijk op de dag waarop sedert de vervaldag van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn 12 maanden zijn verstreken, dan wel, ingeval de uitsteltermijn is verlengd, die verlengde termijn is verstreken.
3.
Ingeval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, vierde lid, tweede volzin, van de wet stelt de belastingschuldige de ontvanger daarvan onverwijld schriftelijk in kennis.