Traktaat tot definitieve regeling der wederzijdsche regten en belangen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 05-02-1843
- Bronpublicatie:
05-11-1842, Stb. 1843, 3 (uitgifte: 07-02-1843, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-02-1843
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-11-1842, Stb. 1843, 3 (uitgifte: 07-02-1843, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Traktaat van 5 november 1842
Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden, Groot-Hertog van Luxemburg, en Zijne Majesteit de Koning der Belgen,
Bevonden hebbende dat het, op het standpunt, waarop de werkzaamheden der, volgens het traktaat van 19 April 1839 ingestelde commissien gekomen zijn, ter wegruiming van alle moeijelijkheid, noodzakelijk is geworden, om, door de regtstreeksche tusschenkomst der beide gouvernementen, zekere punten vast te stellen, díe niet voldoende bij het gemelde verdrag zijn geregeld, hebben tot hunne gevolmagtigden benoemd, te weten:
Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden:
De heeren Jan Willem baron Huijssen van Kattendijke, Commandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw, Ridder Grootkruis der orden van den Rooden Adelaar van Pruissen, van Karel III van Spanje en van den Witten Valk van Saksen Weimar Eisenach, Hoogstdeszelfs minister van Buitenlandsche zaken;
Jan Jacob Rochussen, Ridder Grootkruis der orden van den Nederlandschen Leeuw en van den Rooden Adelaar van Pruissen, Groot-officier van het Legioen van Eer, Hoogstdeszelfs minister van Financien;
en Floris Adriaan van Hall, Commandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw, Ridder Grootkruis der orde van den Witten Valk van Saksen Weimar Eisenach, Hoogstdeszelfs minister van Justitie.
Zijne Majesteit de Koning der Belgen:
De heeren Albrecht Floris Joseph Prisse, officier der Leopolds-orde en van de Koninklijke orde van het Legioen van Eer, generaal-majoor, Hoogstdeszelfs adjudant en buitengewonen gezant en gevolmagtigden minister bij Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden;
en Aldephonse Alexander Felix Du Jardin, Ridder der Leopoldsorde, versierd met het IJzeren Kruis, Hoogstdeszelfs zaakgelastigde bij het Koninklijk Hanoversche hof en de vrije Hanzee-steden, in buitengewone zending bij het Hof der Nederlanden;
Dewelke, na hunne in goede orde bevonden volmagten te hebben uitgewisseld, omtrent de navolgende aanvullende en ophelderende artikelen zijn overeengekomen:
Verdragpartijgroep