Einde inhoudsopgave
Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Geldend
Geldend vanaf 19-03-1967
- Bronpublicatie:
24-04-1963, Trb. 1981, 143 (uitgifte: 03-07-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-03-1967
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-1963, Trb. 1981, 143 (uitgifte: 03-07-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
In dit Verdrag hebben de navolgende uitdrukkingen de hieronder aangegeven betekenissen:
- (a)
‘consulaire post’, elk consulaat-generaal, consulaat, vice-consulaat of consulair agentschap;
- (b)
‘consulair ressort’, het gebied dat is toegewezen aan een consulaire post ter uitoefening van de consulaire werkzaamheden;
- (c)
‘hoofd van een consulaire post’, de persoon die belast is met de taak om in die hoedanigheid op te treden;
- (d)
‘consulair ambtenaar’, iedere persoon, waaronder begrepen het hoofd van een consulaire post, aan wie in die hoedanigheid de uitoefening van conculaire werkzaamheden is opgedragen;
- (e)
‘consulair beambte’, iedere persoon die werkzaam is bij de administratieve of technische dienst van een consulaire post;
- (f)
‘lid van het bedienend personeel’, iedere persoon die werkzaam is bij de huishoudelijke dienst van een consulaire post;
- (g)
‘leden van de consulaire post’, consulaire ambtenaren, consulaire beambten en leden van het bedienend personeel;
- (h)
‘leden van het consulaire personeel’, consulaire ambtenaren, met uitzondering van het hoofd van een consulaire post, consulaire beambten en leden van het bedienend personeel;
- (i)
‘lid van het particuliere personeel’, een persoon die uitsluitend in particuliere dienst van een lid van de consulaire post werkzaam is;
- (j)
‘consulaire gebouwen’, de gebouwen of delen van gebouwen en de daarbij behorende terreinen, ongeacht wie daarvan de eigenaar is, die uitsluitend worden gebruikt voor de taakuitoefening van een consulaire post;
- (k)
‘consulair archief’, alle bescheiden, stukken, correspondentie, boeken, films, geluidsbanden en registers van de consulaire post, alsmede het codemateriaal, de kaartsystemen en de meubels bestemd voor het beschermen of opbergen van deze zaken.
2.
Er bestaan twee categorieën consulaire ambtenaren, beroeps-consulaire ambtenaren en honoraire consulaire ambtenaren. De bepalingen van Hoofdstuk II van dit Verdrag zijn van toepassing op consulaire posten met aan het hoofd een beroeps-consulaire ambtenaar, terwijl de bepalingen van Hoofdstuk III betrekking hebben op consulaire posten met aan het hoofd een honoraire consulaire ambtenaar.
3.
De bijzondere status van leden van consulaire posten die onderdaan of ingezetene van de ontvangende Staat zijn, wordt geregeld in artikel 71 van dit Verdrag.