Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staten van Jersey tot uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken
Artikel 4 Uitwisseling van informatie op verzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
20-06-2007, Trb. 2007, 208 (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2008, Trb. 2008, 24 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
1.
De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij verstrekt op verzoek van de verzoekende partij informatie ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doeleinden. Deze informatie wordt uitgewisseld ongeacht of de aangezochte partij de informatie ten behoeve van haar eigen belastingheffing nodig heeft en of de te onderzoeken gedragingen strafbaar zouden zijn krachtens de wetgeving van de aangezochte partij indien zij op het grondgebied van de aangezochte partij zouden hebben plaatsgevonden. De bevoegde autoriteit van de verzoekende partij verzoekt alleen om informatie uit hoofde van dit artikel indien zij de verzochte informatie niet op andere wijze kan verkrijgen, of die andere wijze van verkrijging zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.
2.
Indien de informatie in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, treft de aangezochte partij alle naar haar oordeel toepasselijke maatregelen inzake het verzamelen van informatie teneinde de verzoekende partij de verzochte informatie te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie behoeft te beschikken.
3.
Indien de bevoegde autoriteit van een verzoekende partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij gehouden uit hoofde van dit artikel informatie te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met de nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.
4.
Elke partij waarborgt dat zij, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1, via haar bevoegde autoriteit en op verzoek bevoegd is tot het verkrijgen en verschaffen van:
- a.
informatie die berust bij banken, overige financiële instellingen en personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;
- b
- i.
informatie betreffende uiteindelijk gerechtigden tot lichamen, vennootschappen, stichtingen en andere rechtspersonen, met inbegrip van collectieve investeringsregelingen, informatie over aandelen, eenheden en andere belangen;
- ii.
in het geval van trusts informatie over instellers, trustees en begunstigden,
mits dit Verdrag geen verbintenis voor een partij in het leven roept om informatie inzake de eigendom te verkrijgen of te verstrekken met betrekking tot beursgenoteerde lichamen of openbare collectieve investeringsregelingen tenzij deze informatie kan worden verkregen zonder tot onevenredige moeilijkheden te leiden.
5.
Verzoeken om informatie worden schriftelijk gedaan met daarin zo gedetailleerd mogelijk omschreven:
- a.
de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;
- b.
het tijdvak waarvoor om informatie wordt verzocht;
- c.
de aard van de verzochte informatie en de vorm waarin de verzoekende partij deze bij voorkeur wenst te ontvangen;
- d.
het fiscale doel waarvoor om inlichtingen wordt verzocht;
- e.
de redenen om aan te nemen dat de verzochte informatie naar verwachting relevant is voor de belastingadministratie en de handhaving van de verzoekende partij met betrekking tot de in onderdeel a van dit lid aangegeven persoon;
- f.
de redenen om te veronderstellen dat de gevraagde informatie zich bevindt in de aangezochte partij of in het bezit is van of beschikbaar voor een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte partij bevindt;
- g.
de naam en adresgegevens, voor zover bekend, van personen van wie verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van of kunnen beschikken over de gevraagde informatie;
- h.
een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk van de verzoekende partij, dat indien de gevraagde informatie zich in het rechtsgebied van de verzoekende partij zou bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij deze informatie volgens de wetten van de verzoekende partij of volgens de normale gang van zaken in de bestuursrechtelijke praktijk zou kunnen verkrijgen, en dat het verzoek in overeenstemming is met dit Verdrag;
- i.
een verklaring dat de verzoekende partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de informatie te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.
6.
De bevoegde autoriteit van de aangezochte partij bevestigt de ontvangst van het verzoek aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende partij en stelt alles in het werk om de verzochte informatie met zo min mogelijk vertraging aan de verzoekende partij te doen toekomen.