Einde inhoudsopgave
Wet havenstaatcontrole
Artikel 14e
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stb. 2017, 92 (uitgifte: 16-03-2017, kamerstukken: 34496)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2017, Stb. 2017, 211 (uitgifte: 24-05-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Indien een aangehouden schip niet in de haven van aanhouding kan worden gerepareerd of indien de tekortkoming, bedoeld in artikel 14c, eerste lid, onderdeel b, niet zonder meer in de haven van aanhouding kan worden verholpen, kan de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport het schip toestaan naar de dichtstbijzijnde door de kapitein en de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport gekozen geschikte reparatiewerf te vertrekken. Indien de reparatiewerf zich buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba bevindt, geschiedt dit onder door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat vastgestelde en door de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport goedgekeurde voorwaarden.
2.
Indien de reparatiewerf, bedoeld in het eerste lid, zich buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba bevindt, stelt de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport de bevoegde instantie van de staat waar de reparatiewerf zich bevindt en de administratie van de desbetreffende vlaggenstaat, of de consul, of bij zijn afwezigheid de dichtstbijzijnde diplomatieke vertegenwoordiger alsmede de aangewezen inspecteurs of de erkende organisaties die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van de klassecertificaten of de wettelijk voorgeschreven certificaten die overeenkomstig de verdragen worden afgegeven, in kennis van de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.
3.
Indien de tekortkoming, bedoeld in artikel 14c, eerste lid, onderdeel b, niet zonder meer in de haven van aanhouding kan worden verholpen, kan de ambtenaar in plaats van het schip op grond van het eerste lid toe te staan naar de dichtstbijzijnde reparatiewerf te vertrekken, verlangen dat deze tekortkoming wordt verholpen binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen.
4.
Om havencongestie te voorkomen kan de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport op verzoek van de havenbeheerder toestemming verlenen om een aangehouden schip naar een ander deel van de haven te verplaatsen indien dat op een veilige manier kan gebeuren.
5.
In verband met de veiligheid van een aangehouden schip of de haven kan de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport op verzoek van de havenbeheerder toestemming verlenen om een aangehouden schip tijdelijk naar een locatie buiten de haven te verplaatsen onder voorwaarde dat de kapitein van het aangehouden schip radiocontact behoudt met de havenbeheerder.