Einde inhoudsopgave
Rapport alimentatienormen 2010
45 Bruto arbeidsinkomen inclusief belast deel waarde vakantiebonnen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
01-07-2010, Internet 2010, www.nvvr.org (uitgifte: 01-07-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2010, Internet 2010, www.nvvr.org (uitgifte: 01-07-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Het bruto inkomen van werknemers in sectoren (in de bouw tot 2006) waarin vakantiebonnen worden verstrekt, kan niet zonder meer uit de salarisspecificatie worden afgelezen, doch moet berekend worden. Bij deze werknemers is er namelijk geen sprake van een vakantietoeslag en loon over vakantiedagen. De verstrekte vakantiebonnen omvatten gedeeltelijk vakantiegeld en gedeeltelijk een vergoeding ter zake van loonderving voor vakantiedagen, waarover het loon niet wordt doorbetaald. Deze werknemers ontvangen in het algemeen maximaal 46 weken loon (en vakantiebonnen) per jaar. De vakantiebonnen kunnen 2 à 3 keer per jaar verzilverd worden. In die situatie wordt aan de hand van de salarisgegevens en de waarde van de vakantiebonnen het bruto inkomen per jaar herleid. Op een loonstrook wordt meestal alleen de fiscaal belaste waarde van de vakantiebon vermeld15.. Per loonperiode wordt over deze belaste waarde loonbelasting op het loon ingehouden. De 100%-waarde van de vakantiebon wordt door de werkgever aan de bedrijfsvereniging afgedragen. Bij de verzilvering van de vakantiebon krijgt de werknemer dan ook de gehele waarde uitgekeerd.
Bij 45 moet het fiscale bruto jaarinkomen worden ingevuld. Een gebruikelijke berekening van dit fiscale jaarinkomen in geval van een weekloon gaat als volgt: 46 maal het bruto weekinkomen vermeerderd met 46 maal de belaste waarde van de vakantiebonnen.
Over een periode van werkloosheid, bijvoorbeeld bij vorstverlet, ontvangt een werknemer een WW-uitkering. Hieromtrent worden door de desbetreffende uitkerende instantie opgaven (ook jaaropgaven) verstrekt. Voor zover bij de WW-uitkering vakantiezegels worden verstrekt zijn deze 100 % belast.
Over de uitkeringsperiode is het fiscale bruto loon dus het aantal uitkeringsweken maal de bruto weekuitkering vermeerderd met het aantal uitkeringsweken maal de 100%-waarde van de vakantiebonnen. Indien de rest van het jaar gewerkt is, kan voor het aantal gewerkte weken 46 minus het aantal uitkeringsweken worden gerekend. Het fiscale bruto loon over die weken is dan dit aantal weken maal het bruto weekinkomen vermeerderd met dit aantal weken maal de belaste waarde van de vakantiebonnen. Het totaal kan bij 45 als fiscaal bruto jaarinkomen worden ingevuld. De onbelaste waarde van de vakantiebonnen (over de gewerkte weken) dient bij 118 te worden opgegeven.
Ten aanzien van vakantiebonnen dient in de sector Bouwnijverheid een onderscheid gemaakt te worden tussen de regeling tot en met het jaar 2005 en de regeling vanaf 2006, met ingang van welk jaar de vakantiebonnen zijn vervallen en vervangen door het zogenaamde Tijdspaarfonds. Het loon wordt voortaan over 52 weken betaald, waarnaast per jaar 18 dagen extra worden uitbetaald. Over het totaal van beide bedragen wordt 8% vakantietoeslag uitbetaald. Op de loonstrook worden de extra dagen vermeld als bijvoorbeeld ‘TSF-dagen’ of ‘tijdspaarfonds’. De daarmee corresponderende bedragen, inclusief de vakantietoeslag daarover, worden door de werkgever rechtstreeks gestort in het tijdspaarfonds. De bouwplaatswerknemer kan de opgebouwde rechten aanwenden voor vrije tijd, de levensloopregeling of een uitkering in geld.
Voetnoten
De fiscaal belaste waarde bedroeg tot 1999 meestal 75 %. De belaste waarde resp. onbelaste waarde bedraagt in1999: 77,5 % 22,5 %2000: 80 % 20 %2001: 82,5 % 17,5 %2002: 85 % 15 %2003: 87,5 % 12,5 %2004: 90 % 10,0 %2005t/m 2007: 92,5 % 7,5 %2008: 95 % 5%2009: 97,5 % 2,5%2010: 100% 0%