Einde inhoudsopgave
Rechtspositiebesluit ambtenaren BES
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 09-10-2011
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd bij het KB van 06-07-2012, Stb. 337.
- Bronpublicatie:
03-10-2011, Stcrt. 2011, 18097 (uitgifte: 07-10-2011, regelingnummer: 2011-2000437015)
- Inwerkingtreding
09-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-10-2011, Stcrt. 2011, 18097 (uitgifte: 07-10-2011, regelingnummer: 2011-2000437015)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Verlof
1.
Aanstelling geschiedt in vaste of in tijdelijke dienst.
2.
Aan de aanstelling in vaste dienst gaat in de regel vooraf een aanstelling in tijdelijke dienst.
3.
Aanstelling in tijdelijke dienst kan slechts plaats hebben:
- a.
indien mag worden aangenomen, dat de werkzaamheden, waarmede de ambtenaar zal worden belast, van aflopende aard zijn. Wanneer werkzaamheden als in de vorige volzin bedoeld elkaar in een aaneensluitende reeks opvolgen, wordt de aanstelling in tijdelijke dienst van de ambtenaar, die met die werkzaamheden is belast, na vijf jaren door een aanstelling in vaste dienst vervangen, indien mag worden aangenomen, dat deze werkzaamheden tenminste nog vijf jaren zullen voortduren. De aanstelling in tijdelijke dienst wordt in elk geval na tien jaren dienst als zodanig door een aanstelling in vaste dienst vervangen;
- b.
indien een wijziging van de taak van de betrokken dienst is voorgenomen;
- c.
van personen, in dienst genomen ter vervanging van tijdelijk afwezig personeel;
- d.
van personen in opleiding;
- e.
van personen als bedoeld in artikel 1;
- f.
voor een proeftijd van niet langer dan één jaar, ten hoogste met nog één jaar te verlengen. In bijzondere gevallen kan op verzoek van de ambtenaar de proeftijd na twee jaren nog uiterlijk met één jaar worden verlengd;
- g.
van personen, met wie voor de aanstelling overeengekomen is dat zij voor een bepaaldelijk aangeduide tijd in dienst treden.
4.
Een aanstelling in tijdelijke dienst als bedoeld in het derde lid onder b, c en d duurt niet langer dan vijf jaren.
5.
De aanstelling van de ambtenaren kan geschieden onder de voorwaarde, dat ontslag zal worden verleend, indien niet binnen een daarvoor te stellen termijn een bepaald diploma of bepaalde diploma's zijn behaald.