Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel VI Overig overgangsrecht
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding van deze wijziging is gelijkgesteld met de inwerkingtreding van de wet (11-05-2000, Stb. 216). Inwerkingtreding voorheen: 30-12-2000.
- Bronpublicatie:
14-12-2000, Stb. 2000, 570 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 27466)
11-05-2000, Stb. 2000, 216 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 26728)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2000, Stb. 2000, 570 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 27466)
11-05-2000, Stb. 2000, 216 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 26728)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
A. Toepassing Wet op de inkomstenbelasting 1964 en Wet op de vermogensbelasting 1964 op belastingjaren vóór 2001
De Wet op de inkomstenbelasting 1964 en de Wet op de vermogensbelasting 1964 blijven van toepassing met betrekking tot belastingjaren vóór 1 januari 2001.
B. Toepassing Algemene wet inzake rijksbelastingen en Invorderingswet 1990 op belastingaanslagen onder oud recht
De Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 zoals deze wetten luidden op 31 december 2000 blijven van toepassing op de belasting die is verschuldigd ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964 of de Wet op de vermogensbelasting 1964.
C. Toepassing regels omtrent aanpassing verkrijgingsprijs en vermindering conserverende aanslagen op aanslagen ter zake van vervreemdingen onder oud recht
Artikel 4.25, vierde en vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen zijn eveneens van toepassing op aanslagen bij de vaststelling waarvan artikel 20a, zesde lid, onderdeel i, onderscheidenlijk artikel 49, vijfde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 is toegepast.