Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen inzake sociale zekerheid
Artikel 11 Betaling van uitkeringen in het buitenland
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1997
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1997, 51).
- Bronpublicatie:
04-06-1996, Trb. 1996, 208 (uitgifte: 14-08-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
04-06-1996, Trb. 1996, 208 (uitgifte: 14-08-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-1997, Trb. 1997, 51 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
28-02-1997, Trb. 1997, 51 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Aan de in artikel 3, tweede lid, onder a genoemde personen wordt een Noorse sociaal verzekeringspensioen in het buitenland betaalbaar gesteld, mits dezen wonen op het grondgebied van een Partij bij de EER-Overeenkomst en ten minste drie jaar vóór de gebeurtenis en binnen de leefdtijdsgrenzen[lees: leeftijdsgrenzen] die gelden voor de verwerving van pensioen overeenkomstig de Noorse wetgeving in Noorwegen hebben gewoond.
2.
Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de in artikel 3, eerste lid, genoemde personen die anders geen recht hebben op betaling van een Noors pensioen in het buitenland.
3.
Aan de in artikel 3, tweede lid, onder b, genoemde personen wordt een sociaal verzekeringspensioen krachtens de Noorse wetgeving betaalbaar gesteld, mits dezen wonen op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen en ten minste één jaar beroepswerkzaamheden in Noorwegen hebben verricht vóór de gebeurtenis en binnen de leeftijdsgrenzen die gelden voor de verwerving van pensioen overeenkomstig de Noorse wetgeving.
4.
In het geval van pensioenen aan een langstlevende echtgeno(o)t(e) of aan kinderen van de in de eerste drie leden genoemde personen zijn de bepalingen van de genoemde leden van overeenkomstige toepassing. Aan het vereiste inzake het wonen of het verrichten van beroepswerkzaamheden vóór de gebeurtenis moet echter door de overleden persoon zijn voldaan.
5.
Aan de in artikel 3, eerste lid en tweede lid, onder a, genoemde personen die wonen buiten het grondgebied van een Partij bij de EER-Overeenkomst, worden uitkeringen krachtens de Noorse wetgeving betaalbaar gesteld onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde mate als aan Noorse onderdanen.