Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 216 Aanvullende vereisten voor kredietderivaten
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Kredietderivaten worden als toelaatbare niet-volgestorte kredietprotectie in aanmerking genomen als alle in artikel 213 gestelde voorwaarden en alle volgende voorwaarden vervuld zijn:
- a)
in het kredietderivatencontract worden onder meer de volgende kredietgebeurtenissen gespecificeerd:
- i)
niet-betaling van de bedragen die verschuldigd zijn onder de voorwaarden van de onderliggende verplichting welke gelden op het tijdstip van de niet-betaling, waarbij de respijtperiode gelijk is aan of korter is dan de respijtperiode bij de onderliggende verplichting;
- ii)
het faillissement, de insolventie of het onvermogen van de debiteur om zijn schulden te betalen, dan wel het nalaten of de schriftelijke bekentenis van het algemene onvermogen om zijn schulden te betalen wanneer deze vervallen, en analoge gebeurtenissen;
- iii)
de herstructurering van de onderliggende verplichting die een kwijtschelding of uitstel van betaling op de hoofdsom, de rente of provisies behelst welke resulteert in een kredietverlies;
- b)
bij kredietderivaten met afwikkeling in contanten:
- i)
hebben de instellingen een deugdelijk waarderingsproces in gebruik om tot een betrouwbare raming van het verlies te komen;
- ii)
is er sprake van een duidelijk gespecificeerde periode voor de verkrijging van waarderingen van de onderliggende verplichting nadat de kredietgebeurtenis zich heeft voorgedaan;
- c)
indien het recht en het vermogen van de protectienemer om de onderliggende verplichting aan de protectiegever over te dragen onontbeerlijk zijn voor de afwikkeling, wordt in de voorwaarden van de onderliggende verplichting bepaald dat de voor een dergelijke overdracht vereiste toestemming niet op onredelijke gronden wordt geweigerd;
- d)
de identiteit van de partijen die verantwoordelijk zijn voor de bepaling of er zich een kredietgebeurtenis heeft voorgedaan, wordt duidelijk omschreven;
- e)
het bepalen van de kredietgebeurtenis is niet uitsluitend de verantwoordelijkheid van de protectiegever;
- f)
de protectienemer heeft het recht of het vermogen om de protectiegever in kennis te stellen van het feit dat er zich een kredietgebeurtenis heeft voorgedaan.
Indien de kredietgebeurtenissen niet de in punt a), iii), omschreven herstructurering van de onderliggende verplichting omvatten, kan de kredietprotectie desondanks toch toelaatbaar zijn, mits de waarde wordt gereduceerd als gespecificeerd in artikel 233, lid 2.
2.
Een mismatch tussen de onderliggende verplichting en de referentieverplichting in het kader van het kredietderivaat of tussen de onderliggende verplichting en de verplichting waarvan gebruik wordt gemaakt om te bepalen of er zich een kredietgebeurtenis heeft voorgedaan, is alleen toelaatbaar als beide volgende voorwaarden vervuld zijn:
- a)
de referentieverplichting of de verplichting waarvan gebruik wordt gemaakt om te bepalen of er zich een kredietgebeurtenis heeft voorgedaan, naar gelang van het geval, is gelijkgesteld met of achtergesteld bij de onderliggende verplichting;
- b)
de onderliggende verplichting en de referentieverplichting of de verplichting waarvan gebruik wordt gemaakt om te bepalen of er zich een kredietgebeurtenis heeft voorgedaan, naar gelang van het geval, hebben dezelfde debiteur en er is voorzien in juridisch afdwingbare kruislingse wanbetalingsclausules of kruislingse vervroegde-opeisbaarheidsclausules.
3.
In afwijking van lid 1 hoeft voor een door een kredietderivaat gedekte blootstelling met betrekking tot een onderneming de in punt a), iii), van dat lid bedoelde kredietgebeurtenis niet in het derivatencontract te worden bepaald, mits aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
100 % van de stemmen is vereist om de looptijd, hoofdsom, coupon, valuta of rangorde van de onderliggende blootstelling met betrekking tot ondernemingen te wijzigen;
- b)
de wettelijke verblijfplaats waarvan de voorschriften de blootstelling met betrekking tot ondernemingen beregelen, heeft een goed uitgebouwde faillissementswetgeving die de mogelijkheid biedt om een onderneming te reorganiseren en te herstructureren, en voorziet in een gecontroleerde afwikkeling van vorderingen van schuldeisers.
Indien niet aan de voorwaarden van de punten a) en b) van dit lid is voldaan, kan de kredietprotectie desondanks toch toelaatbaar zijn, mits de waarde wordt gereduceerd als gespecificeerd in artikel 233, lid 2.