Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Franse Republiek tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 11 Interest
Geldend
Geldend vanaf 29-03-1974
- Bronpublicatie:
16-03-1973, Trb. 1973, 83 (uitgifte: 25-05-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-03-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-03-1974, Trb. 1974, 41 (uitgifte: 01-01-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Interest afkomstig uit een van de Staten en betaald aan een inwoner van de andere Staat, mag in die andere Staat worden belast.
2.
Deze interest mag echter in de Staat waaruit zij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag 10 percent van het bedrag van de interest niet overschrijden.
In afwijking van de bepaling van de voorgaande zin mag de interest op obligaties die vóór 1 januari 1965 in Frankrijk zijn uitgegeven aldaar aan een belasting van 12 percent worden onderworpen.
3.
In afwijking van de bepalingen van het tweede lid mag de in het eerste lid bedoelde interest niet worden belast in de Staat waaruit zij afkomstig is, indien zij
- a)
wordt betaald krachtens een financieringsovereenkomst of uit hoofde van uitstel van betaling verband houdende met de verkoop van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of met de constructie van installaties voor nijverheids- en handelsdoeleinden of wetenschappelijke doeleinden dan wel met openbare werken;
- b)
wordt betaald op een lening van welke aard ook, verstrekt door een bankinstelling;
- c)
wordt betaald — als gevolg van een schriftelijke aanmaning of van het instellen van een vordering in rechte — bij wijze van schadeloosstelling voor te late betaling op een vordering waarvoor geen interest was bedongen.
4.
De uitdrukking ‘interest’, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit overheidsleningen, obligaties of schuldbewijzen, al dan niet verzekerd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst, en schuldvorderingen van welke aard ook, alsmede alle andere inkomsten die door de belastingwetgeving van de Staat waaruit de inkomsten afkomstig zijn, met inkomsten uit geldlening worden gelijkgesteld.
5.
De bepalingen van het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing, indien de genieter van de interest, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waaruit de interest afkomstig is, een vaste inrichting heeft en de vordering uit hoofde waarvan de interest verschuldigd is, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
6.
Interest wordt geacht uit een van de Staten afkomstig te zijn, indien zij wordt betaald door die Staat zelf, door een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam of door een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een van de Staten is of niet, in een van de Staten een vaste inrichting heeft, waarvoor de lening ter zake waarvan de interest wordt betaald, was aangegaan, en deze interest ten laste komt van die vaste inrichting, wordt deze interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd.
7.
Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest, gelet op de schuldvordering ter zake waarvan zij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser zou zijn overeengekomen, vinden de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betaalde bedragen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.