Einde inhoudsopgave
Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 25-10-2020
- Bronpublicatie:
10-06-2020, Stb. 2020, 222 (uitgifte: 02-07-2020, kamerstukken: 35292)
- Inwerkingtreding
25-10-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-10-2020, Stb. 2020, 393 (uitgifte: 23-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
De artikelen 2, tweede en zesde lid, 4 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van elektriciteit en gas, met dien verstande dat voor dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
beheerder van een elektriciteitsnet: de netbeheerder, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998;
- b.
beheerder van een gasnet: de netbeheerder, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Gaswet;
- c.
eindafnemer van elektriciteit: een afnemer, niet zijnde een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;
- d.
eindafnemer van gas: een afnemer, niet zijnde een afnemer als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Gaswet.
2.
Een beheerder van een elektriciteitsnet en een beheerder van een gasnet hebben tot taak er zorg voor te dragen dat binnen een redelijke termijn aan een eindafnemer van elektriciteit en een eindafnemer van gas een individuele meetinrichting ter beschikking wordt gesteld die het actuele energieverbruik kan weergeven en die informatie kan weergeven over de tijd waarin sprake was van daadwerkelijk verbruik, wanneer:
- a.
een eindafnemer hierom vraagt, tenzij het ter beschikking stellen technisch onmogelijk is of financieel niet redelijk is;
- b.
een bestaande meter wordt vervangen, tenzij het ter beschikking stellen technisch onmogelijk is of niet kostenefficiënt is in verhouding tot de geraamde potentiële besparingen op lange termijn;
- c.
een nieuwe aansluiting wordt gemaakt in een nieuw gebouw;
- d.
een gebouw ingrijpend wordt gerenoveerd.