Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 266 [Intrekking van dagvaarding]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1995
- Bronpublicatie:
23-12-1992, Stb. 1993, 29 (uitgifte: 19-01-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21345 Overheid.nl: 21345)
- Inwerkingtreding
01-04-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-03-1995, Stb. 1995, 160 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
1.
Zolang het onderzoek op de terechtzitting nog niet is aangevangen, kan de officier van justitie de dagvaarding intrekken. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de verdachte en aan de benadeelde partij.
2.
De officier van justitie draagt zorg dat de gedagvaarde getuigen en deskundigen tijdig schriftelijk met de intrekking worden bekend gemaakt.
3.
Wordt bij of na de intrekking der dagvaarding van verdere vervolging afgezien, dan doet de officier van justitie den verdachte onverwijld kennis geven dat hij hem ter zake van het feit waarop de dagvaarding betrekking had, niet verder zal vervolgen. De artikelen 246, 247 en 255 zijn van toepassing.