Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 8
Artikel 441 [Recht cognossementhouder; verhouding tot vervoerder]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
02-12-1991, Stb. 1991, 664 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21658 Overheid.nl: 21658)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-1991, Stb. 1991, 664 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21658Overheid.nl: 21658)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Indien een cognossement is afgegeven, heeft uitsluitend de regelmatige houder daarvan, tenzij hij niet op rechtmatige wijze houder is geworden, jegens de vervoerder onder het cognossement het recht aflevering van de zaken overeenkomstig de op de vervoerder rustende verplichtingen te vorderen; daarbij is artikel 387 van toepassing.
2.
Jegens de houder van het cognossement, die niet de afzender was, is de vervoerder onder cognossement gehouden aan en kan hij een beroep doen op de bedingen van dit cognossement. Jegens iedere houder van het cognossement, kan hij de uit het cognossement duidelijk kenbare rechten tot betaling geldend maken. Jegens de houder van het cognossement, die ook de afzender was, kan de vervoerder zich bovendien op de bedingen van de vervoerovereenkomst en op zijn persoonlijke verhouding tot de afzender beroepen.