Einde inhoudsopgave
Bekendmakingswet
Artikel 13 [Wijze van terinzagelegging]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2022
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 262 (uitgifte: 17-07-2020, kamerstukken: 35218)
- Inwerkingtreding
01-05-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2021, Stb. 2021, 499 (uitgifte: 27-10-2021, kamerstukken: 33328)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. 5.1 van de Wet open overheid (25-10-2021, Stb. 499).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
1.
De terinzagelegging waarop een mededeling of kennisgeving als bedoeld in artikel 12, eerste of tweede lid, betrekking heeft, geschiedt zowel op elektronische wijze als op een door het bestuursorgaan aan te wijzen locatie.
2.
Het bestuursorgaan houdt voor de wijze van terinzagelegging een vaste gedragslijn aan.
3.
De terinzagelegging vindt niet plaats in de Staatscourant of in een in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid, bedoeld publicatieblad.
4.
Indien de terinzagelegging betrekking heeft op stukken die niet door het bestuursorgaan zijn vervaardigd, kan degene die de stukken aan het bestuursorgaan heeft overgelegd, daarbij gemotiveerd verzoeken de terinzagelegging te beperken. Het bestuursorgaan kan degene die een document heeft overgelegd verzoeken om een versie van dat document aan te leveren waaruit de gegevens die niet ter inzage worden gelegd, zijn verwijderd, indien de verwijdering redelijkerwijs niet van het bestuursorgaan kan worden gevergd. Het bestuursorgaan laat terinzagelegging achterwege voor zover artikel 5.1 van de Wet open overheid aan de terinzagelegging in de weg staat.