Einde inhoudsopgave
Regeling diergeneesmiddelen 2022
Artikel 3.12 Regelmatig bedrijfsbezoek
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
29-11-2022, Stcrt. 2022, 32903 (uitgifte: 07-12-2022, regelingnummer: WJZ/ 22519768)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2022, Stcrt. 2022, 32903 (uitgifte: 07-12-2022, regelingnummer: WJZ/ 22519768)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
1.
De veehouder vraagt de dierenarts waarmee hij een overeenkomst heeft gesloten regelmatig een bezoek op zijn bedrijf af te leggen.
2.
De dierenarts:
- a.
brengt regelmatig een bezoek aan het bedrijf van de houder waarmee hij een overeenkomst heeft gesloten;
- b.
maakt een verslag van elk bezoek, bedoeld in onderdeel a.
3.
Een bezoek als bedoeld in het eerste en tweede lid, bestaat ten minste uit:
- a.
het beoordelen van de algehele gezondheidstoestand van de dieren waarop de overeenkomst betrekking heeft;
- b.
het evalueren van het gebruik van antimicrobiële middelen.
4.
Een bezoek als bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt ten minste overeenkomstig de volgende frequentie plaats:
- a.
voor vleeskuikens eenmaal per ronde dat een koppel wordt opgezet;
- b.
voor varkens eenmaal per maand;
- c.
voor vleeskalveren eenmaal per drie maanden;
- d.
voor melkveerunderen eenmaal per drie maanden;
- e.
voor konijnen tweemaal per drie maanden;
- f.
voor geiten eenmaal per drie maanden;
- g.
voor kalkoenen eenmaal per ronde dat een koppel wordt opgezet.
5.
In afwijking van het vierde lid, kan het bezoek voor melkveerunderen eenmaal per zes maanden plaatsvinden, mits in de tussenliggende periode een beoordeling en een evaluatie als bedoeld in het derde lid, onderdelen a respectievelijk b, plaatsvindt en hiervan een verslag wordt gemaakt.
6.
De dierenarts bezoekt het bedrijf, waarbij een individuele behandeling als bedoeld in artikel 3.13, derde lid, onderdeel c, plaatsvindt ten minste eenmaal per twee weken bij behandeling van:
- 1°
biggen tot en met de leeftijd van acht weken;
- 2°
kalveren in de eerste zes weken na opzet op het eerste bedrijf tot en met een leeftijd van maximaal tien weken.
7.
Bij een bezoek als bedoeld in het zesde lid, laat de dierenarts een schriftelijke instructie inzake het gebruik van het middel achter, waarin in ieder geval de mogelijk te behandelen dieren ondubbelzinnig geïdentificeerd worden, dan wel het moederdier indien het een ongeboren dier betreft.
8.
De houder bewaart de verslagen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, en het vijfde lid, alsmede de instructie, bedoeld in het zevende lid en in artikel 3.13, vierde lid, gedurende vijf jaar op zijn bedrijf.