Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 58a [Onafhankelijkheid en geschiktheid]
Geldend
Geldend vanaf 03-01-2018
- Bronpublicatie:
20-12-2017, Stb. 2017, 513 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2017, Stb. 2017, 514 (uitgifte: 28-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met Wet implementatie richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 (20-12-2017, Stb. 512).
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
De beleggingsonderneming informeert de cliënt voorafgaand aan het advies over financiële instrumenten of:
- a.
het advies op afhankelijke of onafhankelijke basis wordt verstrekt;
- b.
of het advies op een brede dan wel beperktere analyse van verschillende soorten financiële instrumenten is gebaseerd;
- c.
de cliënt een periodieke beoordeling ontvangt van de geschiktheid van de financiële instrumenten die de beleggingsonderneming aan de cliënt heeft geadviseerd.
2.
Indien een beleggingsonderneming aan een niet-professionele belegger meedeelt dat hij een periodieke beoordeling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, ontvangt, verstrekt de beleggingsonderneming een bijgewerkte geschiktheidsverklaring als bedoeld in artikel 4:23, vierde lid, van de wet.
3.
Indien een beleggingsonderneming onafhankelijk adviseert over financiële instrumenten:
- a.
beoordeelt zij een toereikend aantal op de markt verkrijgbare financiële instrumenten die voldoende divers zijn wat type, uitgevende instelling of aanbieder betreft zodat aan de beleggingsdoelstelling van de cliënt kan worden voldaan;
- b.
worden de financiële instrumenten niet uitsluitend aangeboden door de beleggingsonderneming zelf of door entiteiten die nauwe banden met de beleggingsonderneming hebben of andere entiteiten waarmee de beleggingsonderneming in een zodanig nauw juridisch of economisch verband staat dat het risico bestaat dat dit afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van het verstrekte advies;
- c.
voldoet zij aan de artikelen 52, tweede lid, en 53, eerste en tweede lid, van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen; en
- d.
geeft zij de ontvangen provisies in zijn geheel door aan de professionele belegger indien zij advies geeft aan een professionele belegger.