Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
73.1.2 Invorderingsmaatregelen tijdens de toepassing van WSNP of faillissement
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Inwerkingtreding
03-07-2012, terugwerkend tot: 01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
De ontvanger wint beslagen op zaken van derden niet uit, dan in het geval de verwachting gerechtvaardigd is dat de schuld niet geheel uit de boedel zal worden voldaan, tenzij de belangen van de ontvanger een ander standpunt rechtvaardigen. Voor bodemzaken ex artikel 22 van de wet behoudt de ontvanger het recht om lopende de insolventieprocedure over te gaan tot beslaglegging en executie. Het voorgaande is zowel van toepassing in faillissement als bij een wettelijke schuldsaneringsregeling.
Na beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling kan de ontvanger voor belastingaanslagen die als natuurlijke verbintenissen moeten worden aangemerkt, geen bodembeslag meer leggen. Ook een reeds gelegd bodembeslag kan de ontvanger dan niet meer uitwinnen. Daarom zal de ontvanger in elk geval vóór het einde van de wettelijke schuldsaneringsregeling overgaan tot verkoop van de inbeslaggenomen bodemgoederen. Aansprakelijkstelling voor belastingaanslagen tijdens zowel het faillissement als tijdens de wettelijke schuldsaneringsregeling is mogelijk.