Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte
Artikel 8a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
16-10-2019, Stcrt. 2019, 58723 (uitgifte: 28-10-2019, regelingnummer: 2019-0000508235)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 385 (uitgifte: 06-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (09-03-2017, Stb. 123).
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Huurprijzen
1.
De leden van de Raad van Advies, bedoeld in artikel 3g van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, genieten een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen en het geven van adviezen uit hoofde van hun functie als bedoeld in dat artikel ten bedrage van € 400 per maand. Het lid van de Raad dat tevens telkenmale die vergaderingen voorzit, geniet een vergoeding van € 520 per maand. De bedragen van de vergoeding worden jaarlijks per 1 april gewijzigd met het onmiddellijk daaraan voorafgaande in januari in de Staatscourant bekendgemaakte percentage, waarmee de consumentenprijzen (alle huishoudens) ten opzichte van het aan die bekendmaking voorafgaande jaar zijn gewijzigd.
2.
De leden van de Raad van Advies, bedoeld in artikel 3g van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, genieten een vergoeding voor reis- en verblijfkosten ter zake van reizen ten behoeve van de huurcommissie gedaan, overeenkomstig hetgeen is overeengekomen over binnenlandse dienstreizen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.