Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2303 inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010
Artikel 20 Het inzetten van asielondersteuningsteams
Geldend
Geldend vanaf 19-01-2022
- Bronpublicatie:
15-12-2021, PbEU 2021, L 468 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/2303)
- Inwerkingtreding
19-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2021, PbEU 2021, L 468 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/2303)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Instituties
1.
Het Agentschap zendt asielondersteuningsteams uit naar de lidstaten om operationele en technische bijstand te bieden uit hoofde van artikel 16, lid 1.
2.
Zodra overeenstemming is bereikt over een operationeel plan overeenkomstig artikel 18, lid 1, of artikel 22, lid 2, verzoekt de uitvoerend directeur de lidstaten om binnen tien werkdagen hun deskundigen in te zetten. Dit verzoek wordt schriftelijk, samen met een kopie van het operationele plan, verstrekt aan de in artikel 24 bedoelde nationale contactpunten, onder vermelding van de voor hun inzet geplande datum.
3.
De uitvoerend directeur zet asielondersteuningsteams uit de asielreservepool in in het kader van verzoeken om bijstand op grond van artikel 16, lid 1, punt b), van voorstellen van het Agentschap om op eigen initiatief bijstand te verlenen op grond van artikel 16, lid 1, punt d), en van op grond van artikel 22 door het Agentschap verleende bijstand. De inzet van deskundigen uit de asielreservepool vindt plaats binnen zeven werkdagen na de datum waarop overeenstemming is bereikt over het operationele plan overeenkomstig artikel 18, lid 1, of artikel 22, lid 2.
4.
De lidstaten stellen onverwijld de deskundigen uit de asielreservepool, zoals bepaald door de uitvoerend directeur, ter beschikking voor inzet. De gastlidstaat zet geen deskundigen in die deel uitmaken van zijn vaste bijdrage aan de asielreservepool. Indien er een tekort is aan deskundigen voor inzet in de asielreservepool besluit de raad van bestuur op basis van een voorstel van de uitvoerend directeur hoe dat tekort moet worden aangevuld. De uitvoerend directeur stelt dienovereenkomstig het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in kennis.
5.
De duur van de inzet wordt bepaald door de lidstaat van waaruit de deskundige wordt ingezet (de ‘lidstaat van herkomst’). De duur van de inzet bedraagt ten minste 45 dagen, tenzij de betreffende operationele en technische bijstand voor kortere duur nodig is.
6.
De uitvoerend directeur verzoekt een lidstaat een deskundige uit een asielondersteuningsteam te verwijderen in geval van wangedrag of een inbreuk op de voorschriften die van toepassing zijn op de inzet. In dergelijke gevallen komt de deskundige in kwestie niet meer in aanmerking voor toekomstige inzet.
7.
Het Agentschap stelt via zijn jaarverslag over de asielsituatie in de Unie als bedoeld in artikel 69 het Europees Parlement in kennis van het aantal deskundigen dat overeenkomstig dit artikel aan de asielondersteuningsteams wordt toegewezen en ter beschikking gesteld. Dit verslag bevat een lijst van de lidstaten die in het voorgaande jaar de in artikel 19, lid 3 of lid 8, bedoelde uitzonderlijke situatie hebben ingeroepen. Het bevat eveneens de redenen voor het inroepen van de uitzonderlijke situatie en de door de betrokken lidstaat verstrekte informatie.