Einde inhoudsopgave
Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland, en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen
Artikel 41 [Grensoverschrijdende achtervolging]
Geldend
Geldend vanaf 26-03-1995
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1995, 75).
- Bronpublicatie:
19-06-1990, Trb. 1990, 145 (uitgifte: 19-10-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-03-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-03-1995, Trb. 1995, 75 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
1.
Ambtenaren van een Overeenkomstsluitende Partij die in hun eigen land een persoon achtervolgen die op heterdaad is betrapt bij het plegen van of deelneming aan één der in lid 4 genoemde strafbare feiten, zijn bevoegd de achtervolging op het grondgebied van een andere Overeenkomstsluitende Partij zonder voorafgaande toestemming van laatstgenoemde Partij voort te zetten, wanneer de bevoegde autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij wegens het spoedeisende karakter van het optreden niet vooraf door middel van één der in artikel 44 bedoelde communicatiemiddelen kunnen worden gewaarschuwd of deze niet tijdig ter plaatse kunnen zijn om de achtervolging over te nemen.
Hetzelfde geldt wanneer de achtervolgde persoon zich in voorlopige hechtenis bevond of een gevangenisstraf onderging en zich door ontvluchting aan de verdere tenuitvoerlegging daarvan heeft onttrokken.
De achtervolgende ambtenaren treden uiterlijk bij grensoverschrijding in contact met de bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partij wier grondgebied zij hebben betreden. De achtervolging dient te worden afgebroken zodra de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de achtervolging wordt voortgezet, zulks te verstaan geeft. De plaatselijk bevoegde autoriteiten houden op verzoek van de achtervolgende ambtenaren de achtervolgde persoon staande om zijn identiteit vast te stellen of zijn aanhouding te bewerkstelligen.
2.
Het achtervolgingsrecht wordt uitgeoefend volgens één van onderstaande vormen neergelegd in een verklaring als bedoeld in lid 9:
- a.
aan de achtervolgende ambtenaren komt geen staandehoudingsbevoegdheid toe;
- b.
indien niet te verstaan wordt gegeven, dat de achtervolging dient te worden afgebroken en de plaatselijke autoriteiten niet tijdig ter plaatse kunnen zijn, mogen de achtervolgende ambtenaren de achtervolgde persoon staande houden totdat de terstond te waarschuwen ambtenaren van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied zij optreden, tot de vaststelling van de identiteit, dan wel tot aanhouding overgaan.
3.
Het achtervolgingsrecht als bedoeld in de leden 1 en 2 wordt uitgeoefend volgens één van onderstaande vormen neergelegd in een verklaring als bedoeld in lid 9:
- a.
binnen een in de verklaring vast te stellen zone of tijdsbestek te rekenen vanaf de plaats, respectievelijk het tijdstip van grensoverschrijding;
- b.
zonder enige in afstand, noch in tijd uitgedrukte beperking.
4.
In een verklaring als bedoeld in lid 9 duiden de Overeenkomstsluitende Partijen volgens één van onderstaande vormen de in lid 1 bedoelde strafbare feiten aan als:
- a.
de volgende strafbare feiten
- —
moord,
- —
doodslag,
- —
verkrachting,
- —
opzettelijke brandstichting,
- —
valsmunterij,
- —
gekwalificeerde diefstal en heling,
- —
afpersing,
- —
ontvoering en gijzeling,
- —
mensenhandel,
- —
sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen,
- —
vergrijpen tegen de voorschriften aangaande vuurwapens en explosieven,
- —
het teweegbrengen van een ontploffing,
- —
illegaal vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen,
- —
doorrijden na ongeval, de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebbend;
- b.
de strafbare feiten die aanleiding kunnen geven tot uitlevering.
5.
Het achtervolgingsrecht mag alleen worden uitgeoefend onder de volgende algemene voorwaarden:
- a.
de achtervolgende ambtenaren zijn gebonden aan het bepaalde in dit artikel en aan het recht van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied zij optreden ; zij dienen de aanwijzingen van de plaatselijk bevoegde autoriteiten op te volgen;
- b.
de achtervolging vindt alleen over de landgrenzen plaats;
- c.
het binnentreden van woningen en het betreden van niet voor het publiek toegankelijke plaatsen is niet toegestaan;
- d.
de achtervolgende ambtenaren dienen als zodanig uiterlijk direct herkenbaar te zijn, hetzij door middel van het dragen van een uniform of een armband, hetzij door middel van aan het voertuig aangebrachte voorzieningen; het is hun niet toegestaan in burgerkleding met gebruikmaking van een niet als zodanig herkenbaar politievoertuig op te treden; de achtervolgende ambtenaren dienen te allen tijde in staat te zijn hun officiële functie aan te tonen;
- e.
de achtervolgende ambtenaren mogen hun dienstwapen meevoeren; het gebruik ervan is uitsluitend in geval van noodweer toegestaan;
- f.
na de aanhouding als bedoeld in lid 2, onder b., mag ten aanzien van de achtervolgde persoon ten behoeve van diens voorgeleiding aan de plaatselijk bevoegde autoriteiten uitsluitend een veiligheidsfouillering worden verricht en mogen tijdens diens overbrenging handboeien worden gebruikt ; de door de achtervolgde persoon meegevoerde voorwerpen mogen in beslag worden genomen;
- g.
de achtervolgende ambtenaren dienen zich na elk optreden als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 te melden bij de plaatselijk bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied zij zijn opgetreden, en doen verslag van hun handelen; op verzoek van deze autoriteiten zijn zij verplicht zich beschikbaar te houden totdat omtrent de toedracht van hun optreden duidelijkheid is verkregen; deze voorwaarde geldt ook in die gevallen waarin de achtervolging niet tot de aanhouding van de achtervolgde persoon heeft geleid;
- h.
de autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partij van wier grondgebied de achtervolgende ambtenaren afkomstig zijn, verlenen desgevraagd medewerking aan nader onderzoek van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied werd opgetreden, met inbegrip van gerechtelijke procedures.
6.
Een persoon die na een optreden als bedoeld in lid 2 werd aangehouden, kan ongeacht zijn nationaliteit door de plaatselijk bevoegde autoriteiten voor verhoor worden opgehouden. De terzake geldende regels van nationaal recht zijn van overeenkomstige toepassing.
Indien deze persoon niet de nationaliteit heeft van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied hij is aangehouden, wordt hij uiterlijk zes uren na zijn aanhouding — de uren tussen middernacht en negen uur niet meegeteld — in vrijheid gesteld, tenzij de plaatselijk bevoegde autoriteiten voordien een verzoek tot voorlopige aanhouding ter fine van uitlevering hebben ontvangen, in ongeacht welke vorm.
7.
De in de leden 1 tot en met 6 genoemde ambtenaren zijn:
- —
voor het Koninkrijk België: de leden van de Gerechtelijke Politie bij de Parketten, de Rijkswacht en de Gemeentepolitie, alsmede, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij passende bilaterale akkoorden als bedoeld in lid 10 voor wat betreft hun bevoegdheden aangaande de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, de sluikhandel in wapens en explosieven, en het illegale vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen, de douane-ambtenaren;
- —
voor de Bondsrepubliek Duitsland: de ambtenaren van de ‘Polizeien des Bundes und der Länder’, alsmede, voor het illegale verkeer van verdovende middelen en de illegale handel in wapens, de ambtenaren van de ‘Zollfahndungsdienst’ als hulpambtenaren van het Openbaar Ministerie;
- —
voor de Franse Republiek: de ambtenaren en hulpambtenaren van de gerechtelijke afdelingen van de ‘Police nationale’ en van de ‘Gendarmerie nationale’, alsmede, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij passende bilaterale akkoorden als bedoeld in lid 10 voor wat betreft hun bevoegdheden aangaande de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, de sluikhandel in wapens en explosieven, en het illegale vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen, de douane-ambtenaren;
- —
voor het Groothertogdom Luxemburg: de ambtenaren van de ‘Police’ en van de ‘Gendarmerie’, alsmede, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij passende bilaterale akkoorden als bedoeld in lid 10, voor wat betreft hun bevoegdheden aangaande de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, de sluikhandel in wapens en explosieven, en het illegale vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen, de douane-ambtenaren;
- —
voor het Koninkrijk der Nederlanden: de ambtenaren van Rijkspolitie en van Gemeentepolitie, alsmede, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij passende bilaterale akkoorden als bedoeld in lid 10 voor wat betreft hun bevoegdheden aangaande het illegale verkeer in verdovende middelen en psychtrope[lees: psychotrope] stoffen, de sluikhandel in wapens en explosieven, en het illegale vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen, de ambtenaren van de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst bevoegd inzake de invoerrechten en de accijnzen.
8.
Voor de betrokken Overeenkomstsluitende Partijen blijft artikel 27 van het Benelux-Verdrag van 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken, zoals gewijzigd bij het Protocol van 11 mei 1974, onverlet.
9.
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen legt bij ondertekening van deze Overeenkomst een verklaring af waarin zij aan de hand van het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 aangeeft, hoe aan uitoefening van het achtervolgingsrecht op haar grondgebied door elk der aangrenzende Overeenkomstsluitende Partijen toepassing dient te worden gegeven.
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan haar verklaring op ieder tijdstip door een andere vervangen, mits de latere verklaring de strekking van de eerdere niet inperkt.
Het afleggen van verklaringen als bovenbedoeld geschiedt na overleg met elk der betrokken Overeenkomstsluitende Partijen in een streven naar gelijkwaardigheid van aan beide zijden van de binnengrenzen geldende regimes.
10.
De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen bilateraal het toepassingsbereik van het bepaalde in lid 1 uitbreiden en nadere regelingen ter uitvoering van dit artikel treffen.