Einde inhoudsopgave
Successiewet 1956
Artikel 83 [Overgangsrecht en citeertitel]
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1956
- Bronpublicatie:
28-06-1956, Stb. 1956, 362 (uitgifte: 01-01-1956, kamerstukken: 915 )
- Inwerkingtreding
01-08-1956
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-1956, Stb. 1956, 406 (uitgifte: 01-01-1956, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
1.
Met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin deze wet in het Staatsblad wordt geplaatst, treden in werking:
de Hoofdstukken I, II en III, met uitzondering van artikel 20;
de artikelen 80, 81 — voor zoveel betreft de halvering van de grondslag der heffing en de bijvordering van recht ten aanzien van voor het publiek opengestelde landgoederen — 82 en 83.
2
De overige bepalingen van deze wet treden in werking met ingang van een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor de onderscheidene bepalingen verschillend kan zijn.
3.
Op het in het eerste lid bepaalde tijdstip treden buiten werking de artikelen van de wet van 13 Mei 1859 (Staatsblad no. 36), welke dezelfde onderwerpen regelen als de artikelen, waarvan het tijdstip van inwerkingtreding in dat lid is bepaald. De overige bepalingen van gemelde wet treden buiten werking onderscheidenlijk op de tijdstippen waarop de bepalingen van deze wet welke dezelfde onderwerpen regelen als eerstbedoelde bepalingen op de voet van het tweede lid in werking treden.
4
Verwijzingen naar artikelen van de in het vorige lid vermelde wet worden, zodra die artikelen buiten werking zijn getreden, aangemerkt als verwijzingen naar de overeenkomstige artikelen van deze wet. Verwijzingen in artikelen van deze wet naar andere artikelen van deze wet worden, zolang laatstbedoelde artikelen nog niet in werking zijn getreden, aangemerkt als verwijzingen naar de overeenkomstige artikelen van de in het vorige lid vermelde wet.
5
In de gevallen waarin volgens de in het derde lid vermelde wet op een aangever een bewijslast rust geldt, zolang de Hoofdstukken IV tot en met VIII van deze wet nog niet geheel van toepassing zijn, zulks in dezelfde mate voor de toepassing van de overeenkomstige artikelen van deze wet.
6
De bepalingen van deze wet zijn toepasselijk, indien het overlijden, de schenking of de in artikel 45, derde lid, tweede zin, of artikel 53, eerste lid, bedoelde gebeurtenis op of na het tijdstip van haar inwerkingtreding plaats heeft, zomede indien op of na dat tijdstip krachtens schenking wordt verkregen tengevolge van de vervulling van een voorwaarde.
7.
Deze wet kan worden aangehaald als Successiewet, met vermelding van het jaar, waarin zij in het Staatsblad wordt geplaatst.