Einde inhoudsopgave
Inkwartieringswet
Artikel 40
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Stb. 1997, 510 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25280)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De onder d van artikel 36 genoemde maatregel brengt voor de eigenaar of houder van het goed de verplichting mede te gedogen, dat aan dat goed door Onze Minister voorzieningen worden getroffen. Te dien einde kan de eigenaar of houder worden verplicht hetzelve aanwezig te doen zijn ten tijde en ter plaatse als hem schriftelijk is medegedeeld. Hiertoe is degene, die het goed onder zich heeft, verplicht aan de eigenaar of houder de noodzakelijke medewerking te verlenen.
2.
De voorzieningen, in het eerste lid bedoeld, mogen uitsluitend getroffen worden met het doel het goed geschikt of meer geschikt te maken voor zijn eventuele militaire bestemming. Zij mogen nochtans niet van zodanige aard zijn, dat zij het gebruik van het goed overeenkomstig zijn normale bestemming noemenswaardig belemmeren.
3.
De eigenaar en de houder van het goed zijn verplicht zorg te dragen, dat de voorzieningen niet worden verwijderd of gewijzigd zonder toestemming van Onze Minister.
4.
Indien de voorziening bestaat uit het aanbrengen van een goed, dat zonder veel schade verwijderd kan worden, blijft dat goed het eigendom van het Rijk.