Einde inhoudsopgave
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Bijlage
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2019
- Bronpublicatie:
11-07-2018, Stb. 2018, 260 (uitgifte: 24-08-2018, kamerstukken: 34629)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2019, Stb. 2019, 111 (uitgifte: 14-03-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Klacht- en tuchtrecht
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Formulier voor het afleggen van de eed of belofte als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg door de voorzitter, de leden-beroepsgenoten en de secretaris van een regionaal of centraal tuchtcollege in de zin van deze wet, almede door hun plaatsvervangers
Ik zweer/beloof dat ik trouw zal zijn aan de Koning, en dat ik de Grondwet en alle overige wetten zal onderhouden en nakomen.
Ik zweer/verklaar dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, tot het verkrijgen van mijn benoeming aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven.
Ik zweer/verklaar dat ik nimmer enige giften of geschenken hoegenaamd zal aannemen of ontvangen van enig persoon van wie ik weet of vermoed dat hij een rechtsgeding zal krijgen waarbij ik vanwege mijn werk binnen het college betrokken zou kunnen zijn.
Ik zweer/beloof dat ik mijn werk binnen het college met eerlijkheid, nauwgezetheid en onzijdigheid, zonder aanzien van personen, zal uitoefenen en mij in deze uitoefening zal gedragen zoals een goed voorzitter/plaatsvervangend voorzitter/lid/plaatsvervangend lid, secretaris/plaatsvervangend secretaris van het college betaamt.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!/Dat verklaar en beloof ik!
Op______________ | werd te |
Ten overstaan van (1) | |
en door (2) |
De bovenvermelde eed/belofte afgelegd.
De
(1)
(2)