Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds
Artikel 166 Voorwaarden en beperkingen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 207 (uitgifte: 26-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2016, Trb. 2016, 89 (uitgifte: 28-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
Een partij stelt de andere partij schriftelijk in kennis van de opening van een onderzoek als bedoeld in lid 2, en overlegt met haar zo vroeg mogelijk vóór de toepassing van een bilaterale vrijwaringsmaatregel, teneinde de informatie die uit het onderzoek naar voren komt, te toetsen en van gedachten te wisselen over de maatregel.
2.
Een partij treft een bilaterale vrijwaringsmaatregel slechts nadat haar bevoegde autoriteiten een onderzoek hebben verricht overeenkomstig artikel 3 en artikel 4, lid 2, onder c), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. Daartoe worden artikel 3 en artikel 4, lid 2, onder c), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maken zij hier integraal deel van uit.
3.
Bij het in lid 2 van dit artikel bedoelde onderzoek voldoet de partij aan de voorschriften van artikel 4, lid 2, onder a), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. Daartoe wordt artikel 4, lid 2, onder a), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maakt dat hier integraal deel van uit.
4.
Elke partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteiten alle in lid 2 beschreven onderzoeken afsluiten binnen een jaar na de datum waarop het is geopend.
5.
De partijen mogen een bilaterale vrijwaringsmaatregel slechts toepassen met inachtneming van de volgende beperkingen:
- a)
de maatregel mag enkel worden toegepast voor zover en zolang hij noodzakelijk is om ernstige schade te voorkomen of te herstellen en de aanpassing van de interne bedrijfstak te vergemakkelijken;
- b)
de maatregel mag niet langer dan twee jaar worden toegepast. Deze periode kan echter met maximaal twee jaar worden verlengd indien de bevoegde autoriteiten van de partij van invoer overeenkomstig de in dit artikel gespecificeerde procedures vaststellen dat de maatregel noodzakelijk blijft om ernstige schade te voorkomen of te herstellen en de aanpassing van de interne bedrijfstak te vergemakkelijken, en er bewijs is dat de bedrijfstak zich aanpast, waarbij de totale toepassingsperiode van een vrijwaringsmaatregel, met inbegrip van de initiële toepassingsperiode en elke verlenging daarvan, niet langer mag zijn dan vier jaar;
- c)
de maatregel mag niet worden toegepast na afloop van de overgangsperiode;
- d)
de maatregel mag met betrekking tot hetzelfde product niet tegelijkertijd met een maatregel als bedoeld in artikel XIX van de GATT 1994 en de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen worden toegepast.
6.
Wanneer een partij een bilaterale vrijwaringsmaatregel niet langer toepast, is het douanerecht het recht dat overeenkomstig de lijst van die partij in bijlage XV bij deze overeenkomst bij ontbreken van de maatregel van kracht zou zijn geweest.