Einde inhoudsopgave
Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 262 (uitgifte: 17-07-2020, kamerstukken: 35218)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2021, Stb. 2021, 176 (uitgifte: 09-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Overheidsfinanciën / Begroting
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Een lid van het College financieel toezicht kan niet tevens zijn:
- a.
Gouverneur of Rijksvertegenwoordiger;
- b.
minister of staatssecretaris;
- c.
commissaris van de Koning of gedeputeerde;
- d.
lid van een vertegenwoordigend orgaan of van een daarmee vergelijkbaar orgaan van Nederland;
- e.
burgemeester of wethouder dan wel gezaghebber of eilandgedeputeerde;
- f.
lid van de Raad van State;
- g.
lid van de Algemene Rekenkamer;
- h.
Nationale ombudsman of substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
- i.
ambtenaar bij een ministerie, alsmede de daaronder ressorterende instellingen, diensten en bedrijven.
2.
Een lid vervult ook overigens geen andere betrekking of nevenfunctie die overigens ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn functie of de handhaving van zijn onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
3.
Een lid meldt het voornemen tot het aanvaarden van een andere betrekking of nevenfunctie aan Onze Minister.
4.
Het College maakt de nevenfuncties van een lid openbaar. Openbaarmaking geschiedt bij zijn benoeming en voorts door jaarlijkse publicatie van een opgave van deze nevenfuncties in de Staatscourant en in het afkondigingsblad, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Bekendmakingswet.