Einde inhoudsopgave
Wet publiek toezicht en handhaving verordening bevordering billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten
Artikel 6 (hoogte bestuurlijke boete)
Geldend
Geldend vanaf 08-11-2024
- Bronpublicatie:
30-09-2024, Stb. 2024, 278 (uitgifte: 14-10-2024, kamerstukken: 36285)
- Inwerkingtreding
08-11-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2024, Stb. 2024, 331 (uitgifte: 07-11-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Informatierecht / ICT-recht
1.
De bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 5, onderdeel b, bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, of, indien dat meer is, 10% van de omzet van de overtreder, onderscheidenlijk, indien de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan, van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking waarin de bestuurlijke boete wordt opgelegd.
2.
De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste lid ten hoogste kan worden opgelegd, kan worden verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden.