Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/1542 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG
Bijlage X Lijst van grondstoffen en risicocategorieën
Geldend
Geldend vanaf 17-08-2023
- Bronpublicatie:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1542)
- Inwerkingtreding
17-08-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1542)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1
Grondstoffen:
- a)
kobalt;
- b)
natuurlijk grafiet;
- c)
lithium;
- d)
nikkel;
- e)
op in de punten a) tot en met d) genoemde grondstoffen gebaseerde chemische verbindingen die nodig zijn voor de fabricage van de actieve materialen in batterijen.
2
Categorieën van sociale en milieurisico's:
- a)
milieu, klimaat en gezondheid van de mens, rekening houdend met directe, geïnduceerde, indirecte en cumulatieve effecten, met inbegrip van:
- i)
lucht, met inbegrip van luchtverontreiniging zoals broeikasgasemissies;
- ii)
water, waaronder de zeebodem en het mariene milieu, met inbegrip van waterverontreiniging, watergebruik, waterhoeveelheden (overstromingen of droogten) en toegang tot water;
- iii)
bodem, met inbegrip van bodemverontreiniging, bodemerosie, landgebruik en bodemdegradatie;
- iv)
biodiversiteit, met inbegrip van schade aan habitats, in het wild levende dieren, flora en ecosystemen, waaronder ecosysteemdiensten;
- v)
gevaarlijke stoffen;
- vi)
geluid en trillingen;
- vii)
veiligheid van fabricagefaciliteiten;
- viii)
energieverbruik;
- ix)
afval en residuen;
- b)
mensenrechten, arbeidsrechten en arbeidsverhoudingen, met inbegrip van:
- i)
gezondheid en veiligheid op het werk;
- ii)
kinderarbeid;
- iii)
dwangarbeid;
- iv)
discriminatie;
- v)
vakbondsvrijheden;
- c)
gemeenschapsleven, met inbegrip van dat van inheemse volken.
3
De internationale instrumenten ter dekking van de in punt 2 bedoelde risico's omvatten:
- a)
de tien beginselen van het Global Compact van de Verenigde Naties;
- b)
de ‘Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products’ van het UNEP;
- c)
het Verdrag inzake biologische diversiteit, met name COP-besluit VIII/28 — Voluntary guidelines on Biodiversity-Inclusive impact assessment;
- d)
de Overeenkomst van Parijs;
- e)
de acht fundamentele IAO-verdragen zoals gedefinieerd in de IAO-verklaring betreffende de fundamentele beginselen en rechten op het werk;
- f)
alle andere internationale milieuverdragen die bindend zijn voor de Unie of haar lidstaten;
- g)
de IAO-Verklaring inzake de fundamentele beginselen en rechten op het werk;
- h)
het Internationaal Statuut van de Rechten van de Mens, met inbegrip van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten.
4
De internationaal erkende instrumenten inzake passende zorgvuldigheid die van toepassing zijn op de in hoofdstuk VII van deze verordening bedoelde eisen voor passende zorgvuldigheid:
- a)
het Internationaal Statuut van de Rechten van de Mens, met inbegrip van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten;
- b)
de leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de VN;
- c)
de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen;
- d)
de tripartiete beginselverklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid;
- e)
de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen;
- f)
de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid voor verantwoorde toeleveringsketens van mineralen uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden.