Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011
Bijlage 7
Geldend
Geldend vanaf 02-06-2011
- Bronpublicatie:
25-05-2011, Stcrt. 2011, 9424 (uitgifte: 01-06-2011, regelingnummer: WJZ/11069057)
- Inwerkingtreding
02-06-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2011, Stcrt. 2011, 9424 (uitgifte: 01-06-2011, regelingnummer: WJZ/11069057)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
behorende bij artikel 39 van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011
Uitvoeringsovereenkomst tot zekerheid van het aanvangen van de activiteiten ter zake waarvan subsidie is verstrekt op basis van artikel 35, eerste lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011
- 1.
De Staat der Nederlanden, (hierna te noemen: de Staat), te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
en
- 2.
… …, gevestigd te … (hierna te noemen: Ondernemer);
…
(hierna te samen ook te noemen: Partijen);
overwegen:
- a.
de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft blijkens een beschikking met kenmerk …, hierna te noemen Beschikking, waarvan een kopie als Bijlage A bij deze overeenkomst is gevoegd aan de Ondernemer een subsidie verstrekt als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011 (hierna: Regeling).
- b.
de Beschikking bevat de opschortende voorwaarde dat binnen acht weken na afgifte van de beschikking de onderhavige uitvoeringsovereenkomst, hierna te noemen Uitvoeringsovereenkomst, tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidieaanvrager;
- c.
de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie beoogt door middel van deze Uitvoeringsovereenkomst te verzekeren dat de Ondernemer de realisatie van het windpark bedoeld in de Beschikking vóór 1 augustus 2014 zal aanvangen opdat deze realisatie binnen de in artikel 61 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie bedoelde termijn van vijf jaar kan worden voltooid.
Partijen komen daartoe het volgende overeen:
Artikel 1. Begripsbepaling
- 1.
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder ‘de aanvang van de bouwperiode’ verstaan: ‘het bereiken van het eerste moment dat de bodem in beroering gebracht wordt door plaatsing van het werk dan wel de bekabeling naar land’, als bedoeld in de door de Ondernemer verkregen vergunning verleend op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Waterwet.
- 2.
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt de bouwperiode geacht te zijn aangevangen op de datum waarop de Ondernemer dat aan de Staat heeft aangetoond.
Artikel 2. Tijdige aanvang van de bouw
De Ondernemer verplicht zich jegens de Staat de bouwperiode tijdig aan te vangen en wel vóór 1 augustus 2014.
Artikel 3. Inhoud en omvang van de garantie
De Ondernemer verplicht zich om tot zekerheid voor de nakoming van de in artikel 2 bedoelde verplichting, alsmede de bij niet tijdige nakoming verschuldigde boetes, binnen acht weken nadat de Beschikking in werking is getreden ten behoeve van de Staat financiële zekerheid te stellen en gesteld houden voor een bedrag groot 2% van de maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 16 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, door middel van de afgifte aan de Staat van een door een binnen de Europese Unie gevestigde bank afgegeven bankgarantie welke is opgemaakt onder gebruikmaking van het model opgenomen als Bijlage B
Artikel 4. Vrijval van de garantie
- 1.
De verplichting de in artikel 3 bedoelde bankgarantie te blijven stellen vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen. De Ondernemer ontvangt een kopie van het bericht van verval.
- 2.
Zodra de verplichting geheel is vervallen zal de Staat de bankgarantie retourneren aan de Ondernemer.
Artikel 5. Boetes
- 1.
Indien de Ondernemer de bouwperiode niet vóór 1 augustus 2014 is aangevangen, is de Ondernemer aan de Staat bij wijze van boete een bedrag verschuldigd groot 0,2% van het beschikte bedrag enkel door het verloop van die termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.
- 2.
Indien de Ondernemer daarna nog in gebreke blijft met het maken van een aanvang met de bouw is de Ondernemer maandelijks een boete van telkens 0,2% van de maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 16 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, verschuldigd voor zover hij de bouw op de eerste van de maanden september, oktober, november en december van 2014 en augustus, september, oktober, november en december van het jaar 2015 niet is aangevangen.
- 3.
De boetes bedoeld in het eerste en tweede lid, (in totaal ten hoogste tien) zijn telkens verschuldigd voor het enkele verloop van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.
- 4.
De Ondernemer machtigt bij deze de Staat onherroepelijk tot het innen van de boetes door het inroepen van de bankgarantie voor het bedrag van de boete, telkens wanneer er een boete verschuldigd is geworden.
Artikel 6. Aanvang en einde Uitvoeringsovereenkomst
- 1.
Deze Uitvoeringsovereenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de Partijen met dien verstande dat de inwerkingtreding wordt opgeschort totdat de Beschikking in werking is getreden en de Staat de Ondernemer daarvan schriftelijk bericht heeft gestuurd.
- 2.
Deze Uitvoeringsovereenkomst eindigt van rechtswege door de teruggave van de bankgarantie door de Staat aan de Ondernemer.
Artikel 7. Domiciliekeuze en berichtgevingen
- 1.
De Staat kiest voor uitvoering van deze Uitvoeringsovereenkomst domicilie ten kantore van Agentschap NL, agentschap van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Hanzelaan 310, 8017 JK Zwolle.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen alle mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst schriftelijk te worden gedaan.
- 3.
Mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten die niet in overeenstemming met het tweede lid zijn gedaan blijven zonder rechtsgevolg.
- 4.
De Staat is bevoegd eenzijdig van het bepaalde in het eerste lid af te wijken.
Artikel 8. Rechtskeuze
- 1.
Op deze Uitvoeringsovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
- 2.
Alle geschillen in verband met deze uitvoeringsovereenkomst of met afspraken die daarmee samenhangen zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag.
Artikel 9. Citeertitel
Deze Uitvoeringsovereenkomst wordt tussen partijen aangeduid als ‘Uitvoeringsovereenkomst Wind op zee Staat/…’.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend
te …
Ondernemer
te 's-Gravenhage op …
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Model bankgarantie
DE ONDERGETEKENDE,
…, gevestigd te …, hierna te noemen de ‘Bank’,
IN AANMERKING NEMENDE DAT:
- A.
… , gevestigd te … , (hierna te noemen de Ondernemer) en de STAAT der NEDERLANDEN, (hierna te noemen: Staat), waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door …, hierbij vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op … de ‘Uitvoeringsovereenkomst Wind op zee Staat/… ’ (hierna: uitvoeringsovereenkomst) hebben getekend;
- B.
de Ondernemer volgens artikel 3 van de overeenkomst binnen acht weken nadat deze overeenkomst in werking is getreden ten behoeve van de Staat financiële zekerheid dient te stellen en gesteld houden voor een bedrag groot € …,- door de afgifte aan de Staat van een door een bank afgegeven bankgarantie welke luidt conform het model dat als Bijlage B bij die overeenkomst behoort;
- C.
de Bank bereid is de desbetreffende bankgarantie ten gunste van de Staat te stellen onder de hierna te noemen voorwaarden.
VERKLAART ALS VOLGT
- 1.
De Bank stelt zich hierbij als zelfstandige verbintenis tegenover de Staat onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant voor al hetgeen de Staat van de Ondernemer op grond van de uitvoeringsovereenkomst te vorderen heeft tot een maximumbedrag van € …,-.
- 2.
Deze bankgarantie is een abstracte afroepgarantie. De Bank komt in geen geval een beroep toe op de onderliggende rechtsverhouding tussen de Staat en de Ondernemer als vervat in de Uitvoeringsovereenkomst.
- 3.
De Bank zal op eerste schriftelijk verzoek van de Staat, zonder opgaaf van redenen te verlangen of nader bewijs te vragen, overgaan tot uitbetaling van al hetgeen de Ondernemer, volgens verklaring van de Staat, verschuldigd is uit hoofde van de Uitvoeringsovereenkomst.
- 4.
Deze bankgarantie vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen.
- 5.
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zendt de bankgarantie zo spoedig mogelijk nadat deze geheel is vervallen retour aan de Bank.
- 6.
Op deze bankgarantie is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die mochten ontstaan over of naar aanleiding van deze bankgarantie zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te 's-Gravenhage.
- 7.
Indien deze bankgarantie dient te worden geretourneerd geschiedt dat door toezending aan adres: …
Getekend te
op
De Bank