Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:60 [Ontheffing voor levens- of schadeverzekeraar]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
24-06-2015, Stb. 2012, 679 jo Stb. 2015, 278 (uitgifte: 09-07-2015, kamerstukken: 34100)
13-12-2012, Stb. 2012, 679 jo Stb. 2015, 278 (uitgifte: 21-12-2012, kamerstukken: 33273)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2015, Stb. 2015, 309 (uitgifte: 28-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank kan op aanvraag aan een levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is die zijn bedrijf uitoefent of wil uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor en vanuit een in een andere lidstaat gelegen bijkantoor, ontheffing verlenen van het bij of krachtens de artikelen 3:54, eerste en derde lid, en 3:59 bepaalde, ertoe leidend dat:
- a.
het solvabiliteitskapitaalvereiste wordt berekend op basis van het gehele bedrijf van de levensverzekeraar of schadeverzekeraar dat de levensverzekeraar onderscheidenlijk de schadeverzekeraar vanuit de in de lidstaten gelegen bijkantoren uitoefent;
- b.
de waarden die het minimumkapitaalvereiste vertegenwoordigen in de lidstaat aanwezig zijn van waaruit het toezicht op het solvabiliteitskapitaalvereiste van het bijkantoor wordt uitgeoefend; en
- c.
ten minste de helft van de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen absolute ondergrens van het minimumkapitaalvereiste wordt aangehouden in waarden volgens de terzake geldende voorschriften in de lidstaat van waaruit het toezicht op het solvabiliteitskapitaalvereiste van het bijkantoor wordt uitgeoefend.
2.
De aanvraag voor de ontheffing bevat een gemotiveerde keuze van de toezichthoudende instantie die zich zal belasten met het toezicht op het solvabiliteitskapitaalvereiste, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.