Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 36r
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2020. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
25-09-2020, Stb. 2020, 361 (uitgifte: 30-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
25-09-2020, Stb. 2020, 361 (uitgifte: 30-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
25-09-2020, Stb. 2020, 361 (uitgifte: 30-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2020, terugwerkend tot: 01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-09-2020, Stb. 2020, 361 (uitgifte: 30-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
25-09-2020, Stb. 2020, 361 (uitgifte: 30-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
25-09-2020, Stb. 2020, 361 (uitgifte: 30-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Aan de rechterlijk ambtenaar die in verband met zijn herplaatsing in opdracht van Onze Minister of het gerechtsbestuur is verhuisd, wordt eenmalig een bedrag toegekend van € 15.429,76 bruto ter tegemoetkoming in de daarmee verband houdende kosten.
2.
In de gevallen waarin de rechterlijk ambtenaar en zijn echtgenoot beiden in aanmerking komen voor een bedrag als bedoeld in het eerste lid, ontvangt elk de helft daarvan. Onder echtgenoot wordt mede verstaan de geregistreerde partner alsmede de levenspartner met wie de niet gehuwde rechterlijk ambtenaar samenwoont en, met het oogmerk duurzaam samen te leven, een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding.
3.
Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt niet toegekend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaren nadat de opdracht om te verhuizen is gegeven.