Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 108 [Minimumomvang vereiste liquiditeit van clearinginstelling en kredietunie]
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2018
- Bronpublicatie:
12-07-2018, Stb. 2018, 243 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2018, Stb. 2018, 243 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
De vereiste liquiditeit van een clearinginstelling als bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, van de wet bedraagt de som van de gewogen uitgaande kasstromen op basis van de kalenderposten, vermeerderd met de niet in de vervalkalender opgenomen gewogen toevertrouwde middelen en overige posten die opgevraagd kunnen worden of tot een betalingsverplichting kunnen leiden, gedurende de weekperiode respectievelijk de maandperiode.
2.
De vereiste liquiditeit van een kredietunie als bedoeld in artikel 3:63 van de wet bedraagt de som van de gewogen uitgaande kasstromen op basis van de kalenderposten, vermeerderd met de niet in de vervalkalender opgenomen gewogen toevertrouwde middelen en overige posten die opgevraagd kunnen worden of tot een betalingsverplichting kunnen leiden, gedurende de maandperiode.
3.
De Nederlandsche Bank stelt regels met betrekking tot de in het eerste en tweede lid bedoelde posten en de weging daarvan.