Einde inhoudsopgave
Archiefwet 1995
Artikel 46
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
17-04-2019, Stb. 2019, 173 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken: 35073)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 385 (uitgifte: 06-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De op grond van het koninklijk besluit van 28 augustus 1919 (Stb. 547) tussen het Rijk en gemeenten getroffen regelingen met betrekking tot de inbewaringgeving van archiefbescheiden van de rechtbanken in eerste aanleg en van de vredegerechten blijven gehandhaafd, totdat deze regelingen na overleg met burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente worden beëindigd.
2.
De op grond van de koninklijke besluiten van 19 april 1929 (Stb. 171), 31 mei 1929 (Stb. 269), 6 juli 1929 ( Stb. 381) en 24 november 1932 (Stb. 560) tussen het Rijk en de gemeenten getroffen regelingen met betrekking tot de inbewaringgeving van de in die besluiten bedoelde archiefbescheiden blijven gehandhaafd, totdat deze regelingen zijn vervangen door een regeling tot de vervreemding van die archiefbescheiden.
3.
De ingevolge de in het tweede lid genoemde koninklijke besluiten naar een rijksarchiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden worden, op verzoek van de desbetreffende gemeente tot vervreemding van die archiefbescheiden, aan die gemeente overgedragen, indien zij dientengevolge komen te berusten in een ingevolge artikel 33, tweede lid, goedgekeurde archiefbewaarplaats, beheerd door een gemeentearchivaris die is aangewezen overeenkomstig het in artikel 32, derde lid, bepaalde.