Einde inhoudsopgave
Aanvullingswet bodem Omgevingswet
Artikel 3.5 (gelijkstellingen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
19-02-2020, Stb. 2020, 83 (uitgifte: 09-03-2020, kamerstukken: 35054)
19-02-2020, Stb. 2020, 87 (uitgifte: 16-03-2020, kamerstukken: 34864)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bodem
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Een plan als bedoeld in artikel 3.2, onder f, geldt met ingang van de dag nadat vier jaar zijn verstreken sinds de datum van inwerkingtreding van deze wet als een programma als bedoeld in artikel 3.4 van de Omgevingswet.
2.
Een kaart die is vastgesteld met toepassing van artikel 12a, vijfde lid, van de Wet bodembescherming geldt als deel van een omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.2 van de Omgevingswet.
3.
Een besluit van de gemeenteraad over het toepassen van grond of baggerspecie op of in de bodem als bedoeld in artikel 12a, tweede lid, van de Wet bodembescherming geldt als deel van een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.
4.
Een besluit van het algemeen bestuur van een waterschap tot vaststelling van voorschriften over het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater als bedoeld in artikel 6.6, tweede lid, van de Waterwet en een verordening van een waterschap als bedoeld in artikel 6.6, derde lid, van die wet, voor zover die betrekking heeft op het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater, gelden als deel van een waterschapsverordening als bedoeld in artikel 2.5 van de Omgevingswet.
5.
Een besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat tot vaststelling van voorschriften over het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater als bedoeld in artikel 6.6, tweede lid, van de Waterwet geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet als een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet.
6.
Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 51 van de Wet bodembescherming wordt aangemerkt als een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit voor de periode waarop de ontheffing betrekking heeft.