Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 648/2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters
Artikel 52 Risicobeheer
Geldend
Geldend vanaf 16-08-2012
- Bronpublicatie:
04-07-2012, PbEU 2012, L 201 (uitgifte: 27-07-2012, regelingnummer: 648/2012)
- Inwerkingtreding
16-08-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2012, PbEU 2012, L 201 (uitgifte: 27-07-2012, regelingnummer: 648/2012)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
CTP's die toetreden tot een interoperabiliteitsregeling:
- a)
ontwikkelen passende beleidsmaatregelen, procedures en systemen met het oog op de effectieve vaststelling en bewaking en het effectieve beheer van de uit de regeling voortvloeiende risico's, zodat ze tijdig hun verplichtingen kunnen nakomen;
- b)
bereiken overeenstemming over hun rechten en plichten, inclusief de wetgeving die van toepassing is op hun betrekkingen;
- c)
zorgen voor de vaststelling, de bewaking en het effectieve beheer van krediet- en liquiditeitsrisico's, zodat het in gebreke blijven van een clearinglid van een CTP geen gevolgen heeft voor een interoperabele CTP;
- d)
zorgen voor de vaststelling, bewaking en aanpak van de mogelijke onderlinge afhankelijkheid en correlaties die voortvloeien uit een interoperabiliteitsregeling, die gevolgen kunnen hebben voor krediet- en liquiditeitsrisico's in verband met concentraties van clearingleden en samengevoegde financiële middelen.
Met het oog op het onder b) gestelde gebruiken CTP's dezelfde regels inzake het tijdstip van invoering van overboekingsopdrachten in hun respectieve systemen en het ogenblik waarop deze opdrachten niet meer kunnen worden herroepen, zoals uiteengezet in Richtlijn 98/26/EG, voor zover relevant.
Met het oog op het onder c) gestelde wordt in de voorwaarden van de regeling het proces uiteengezet voor het beheer van de gevolgen van de wanbetaling, wanneer een van de CTP's waarmee een interoperabiliteitsregeling is gesloten in gebreke blijft.
Met het oog op het onder d) gestelde beschikken CTP's over robuuste middelen ter controle van het hergebruik van de zekerheden van clearingleden in het kader van de regeling, indien dit is toegestaan door hun bevoegde autoriteiten. In de regeling is uiteengezet hoe deze risico's worden aangepakt, rekening houdende met voldoende dekking en de noodzaak om besmetting te beperken.
2.
Wanneer er verschillen bestaan tussen de risicobeheermodellen die de CTP's gebruiken om hun positierisico ten overstaan van hun clearingleden of ten overstaan van elkaar te dekken, inventariseren de CTP's deze verschillen, beoordelen zij de risico's die eruit kunnen voortvloeien en nemen zij maatregelen, waaronder het verwerven van aanvullende financiële middelen, die het effect van deze verschillen op de interoperabiliteitsregeling en de mogelijke besmettingsrisico's beperken, en zien zij erop toe dat deze verschillen geen gevolgen hebben voor het vermogen van elke CTP om de gevolgen van de wanbetaling van een clearinglid te beheren.
3.
Alle kosten die ontstaan door de toepassing van de leden 1 en 2 worden gedragen door de CTP die om interoperabiliteit of toegang verzoekt, tenzij tussen de partijen anders wordt overeengekomen.