Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen Het Koninkrijk der Nederlanden en De Republiek Azerbeidzjan tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 2 Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is
Geldend
Geldend vanaf 18-12-2009
- Bronpublicatie:
22-09-2008, Trb. 2008, 202 (uitgifte: 31-10-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2010, Trb. 2010, 44 (uitgifte: 05-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Dit Verdrag is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een Verdragsluitende Staat of van de staatkundige of regionaal-administratieve onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan.
2.
Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, waaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende zaken, belastingen naar het totale bedrag van de door de ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
3.
De bestaande belastingen waarop het Verdrag van toepassing is, zijn met name:
- a.
in Nederland:
- —
de inkomstenbelasting,
- —
de loonbelasting,
- —
de vennootschapsbelasting, daaronder begrepen het aandeel van de Regering in de nettowinsten behaald met de exploitatie van natuurlijke rijkdommen geheven krachtens de Mijnbouwwet,
- —
de dividendbelasting,
(hierna te noemen: ‘Nederlandse belasting’);
- b.
in Azerbeidzjan:
- —
de belasting over de winst van rechtspersonen,
- —
de inkomstenbelasting voor natuurlijke personen,
- —
de belasting op vermogen,
(hierna te noemen: ‘Azerbeidzjaanse belasting’).
4.
Het Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten doen elkaar mededeling van alle wezenlijke wijzigingen die in hun onderscheiden belastingwetgevingen zijn aangebracht.