Verdrag betreffende plaatsing van zeelieden
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 23-11-1921
- Bronpublicatie:
10-07-1920, Stb. 1948, I 403 (uitgifte: 28-09-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-11-1921
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-1920, Stb. 1948, I 403 (uitgifte: 28-09-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Er zullen commissies worden samengesteld, bestaande uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van reders en van zeelieden, die gehoord moeten worden in alle zaken de werking dezer beurzen betreffende.
Overigens wordt aan de Regering van ieder land overgelaten om de bevoegdheden dezer commissies vast te stellen, in het bijzonder wat betreft de keuze van een voorzitter buiten de leden, hare onderwerping aan Staatstoezicht en de bevoegdheid om zich te doen bijstaan door personen, die zich wijden aan het welzijn der zeelieden.