Einde inhoudsopgave
Omgevingswet
Artikel 2.1 (uitoefening taken en bevoegdheden)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
23-03-2016, Stb. 2016, 156 (uitgifte: 26-04-2016, kamerstukken: 33962)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
20-03-2023, Stb. 2023, 89 (uitgifte: 22-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
Een bestuursorgaan van een gemeente, een provincie of het Rijk of, met inachtneming van de Waterschapswet, van een waterschap oefent zijn taken en bevoegdheden op grond van deze wet uit met het oog op de doelen van de wet, tenzij daarover specifieke regels zijn gesteld.
2.
Het bestuursorgaan houdt daarbij rekening met de samenhang van de relevante onderdelen en aspecten van de fysieke leefomgeving en van de rechtstreeks daarbij betrokken belangen.
3.
Bij de op grond van deze wet gestelde regels kan de toepassing van het eerste en tweede lid worden uitgewerkt of begrensd. Deze uitwerking of begrenzing kan in ieder geval betrekking hebben op:
- a.
het waarborgen van de veiligheid,
- b.
het beschermen van de gezondheid,
- c.
het beschermen van het milieu,
- d.
het duurzaam veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening,
- e.
het beschermen van landschappelijke of stedenbouwkundige waarden,
- f.
het behoud van cultureel erfgoed,
- g.
het behoud van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed,
- h.
de natuurbescherming,
- i.
het tegengaan van klimaatverandering,
- j.
de kwaliteit van bouwwerken,
- k.
een evenwichtige toedeling van functies aan locaties,
- l.
het behoeden van de staat en werking van infrastructuur voor nadelige gevolgen van activiteiten,
- m.
het beheer van infrastructuur,
- n.
het beheer van watersystemen,
- o.
het beheer van geobiologische en geothermische systemen en ecosystemen,
- p.
het beheer van natuurlijke hulpbronnen,
- q.
het beheer van natuurgebieden,
- r.
het gebruik van bouwwerken,
- s.
het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte voor personen.
4.
Onverminderd het derde lid wordt bij het stellen van regels met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in ieder geval rekening gehouden met het belang van het beschermen van de gezondheid.