Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1/2003 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag
Artikel 26 Verjaring terzake van de tenuitvoerlegging van sancties
Geldend
Geldend vanaf 24-01-2003
- Bronpublicatie:
16-12-2002, PbEG 2003, L 1 (uitgifte: 04-01-2003, regelingnummer: 1/2003)
- Inwerkingtreding
24-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2002, PbEG 2003, L 1 (uitgifte: 04-01-2003, regelingnummer: 1/2003)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1.
De bevoegdheid van de Commissie tot tenuitvoerlegging van op grond van de artikelen 23 en 24 gegeven beschikkingen verjaart na vijf jaar.
2.
De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop de beschikking niet meer kan worden aangevochten.
3.
De verjaring terzake van de tenuitvoerlegging wordt gestuit:
- a)
door de kennisgeving van een beschikking waarbij het oorspronkelijke bedrag van de geldboete of de dwangsom wordt gewijzigd of waarbij een daartoe strekkend verzoek wordt afgewezen;
- b)
door elke handeling van de Commissie of van een lidstaat op verzoek van de Commissie tot inning van de geldboete of de dwangsom.
4.
Na iedere stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.
5.
De verjaring terzake van de tenuitvoerlegging van sancties wordt geschorst:
- a)
zolang betalingsfaciliteiten worden toegestaan;
- b)
zolang de tenuitvoerlegging krachtens een beslissing van het Hof van Justitie is opgeschort.