Einde inhoudsopgave
Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar
3.3 Betrouwbaarheid
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
30-06-2022, Stcrt. 2022, 17353 (uitgifte: 30-06-2022, regelingnummer: 4068486)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2022, Stcrt. 2022, 17353 (uitgifte: 30-06-2022, regelingnummer: 4068486)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
Voordat iemand kan worden aangewezen als boa, wordt zijn betrouwbaarheid getoetst. Artikel 17 van het BBO bepaalt dat een persoon als betrouwbaar kan worden aangemerkt indien hij van onbesproken gedrag is.
De betrouwbaarheid wordt periodiek getoetst. Dit is in elk geval iedere vijf jaar bij een aanvraag voor verlenging van de titel van opsporingsbevoegdheid. Het is mogelijk om frequenter te toetsen, of om in incidentele gevallen gericht informatie op te vragen.
Het oordeel over de betrouwbaarheid wordt zowel bij de initiële aanvraag als bij de verlengingsaanvraag in beginsel gebaseerd op de overgelegde Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) of in gevallen waarin dat vereist is met een VOG-politiegegevens (VOG-P). Bij het beoordelen van de betrouwbaarheid op basis van de VOG of de VOG-P wordt justitiële en politiële informatie betrokken. Er is een specifiek screeningsprofiel voor (buitengewoon) opsporingsambtenaren aan de hand waarvan de screening plaatsvindt.1. Ter aanvulling op de VOG kan advies worden gevraagd aan de toezichthouder en/of de direct toezichthouder. Het uiteindelijke oordeel over de betrouwbaarheid van de boa baseert de Minister van Justitie en Veiligheid op de overgelegde VOG of VOG-P en, indien van toepassing, op eventuele aanvullende politiële informatie.
Daarnaast is het altijd mogelijk om de betrouwbaarheid tussentijds te toetsen. Mocht bij deze tussentijdse toetsing twijfels bestaan omtrent de betrouwbaarheid of blijken dat de boa niet meer betrouwbaar is, dan kan de bevoegdheid worden opgeschort of ingetrokken. Of de boa nog betrouwbaar is wordt vastgesteld aan de hand van de justitiële documentatie of politiële informatie afkomstig van de toezichthouder en/of de direct toezichthouder. Bij verstrekking van deze informatie kan advies worden gevraagd aan de toezichthouder en/of de direct toezichthouder. Ook feiten die (nog) niet tot strafrechtelijke vervolging hebben geleid worden meegenomen bij het bepalen of de boa nog betrouwbaar kan worden geacht.
Indien wordt vastgesteld dat bij de (beoogde) boa de betrouwbaarheid voor de uitvoering van opsporingsbevoegdheden niet (meer) aanwezig is, worden de betrokkene, zijn werkgever, de toezichthouder en de direct toezichthouder hiervan op de hoogte gesteld. Aan betrokkene wordt geen akte van beëdiging en titel van opsporingsbevoegdheid verleend. In het geval deze al aan hem waren verleend, vervalt de opsporingsbevoegdheid met ingang van de dag na de datum waarop is vastgesteld dat de betrouwbaarheid voor de uitvoering van opsporingsbevoegdheden niet meer aanwezig is. Wordt er overgegaan tot schorsing of intrekking van de opsporingsbevoegdheid, dan dienen de akte en legitimatiebewijzen door de werkgever te worden ingenomen en in bewaring worden gegeven bij de direct toezichthouder. Eventuele geweldsmiddelen dienen zonder tussenkomst van anderen bij de direct toezichthouder in bewaring te worden gegeven.
Voetnoten
De screeningsprofielen voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een Verklaring Omtrent het Gedrag van natuurlijke personen en rechtspersonen zijn te vinden op https://www.justis.nl/producten/vog/vog-aanvragen/naar-welke-gegevens-wordt-gekeken/screeningsprofielen.aspx .