Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 4.19 Regionaal plan onderwijsvoorzieningen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
11-11-2021, Stb. 2021, 548 (uitgifte: 15-11-2021, kamerstukken: 35606)
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet (30-09-2020, Stb. 379).
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
De samenwerkende bevoegde gezagsorganen stellen voor hun regio een regionaal plan onderwijsvoorzieningen vast, dat een gezamenlijk gedragen visie bevat op het onderwijs in de regio.
2.
Het plan omvat in elk geval:
- a.
de omvang en begrenzing van de regio;
- b.
gegevens over het aanbod en gebruik van onderwijsvoorzieningen;
- c.
een overzicht van de onderwijsvoorzieningen die de bevoegde gezagsorganen binnen de looptijd van het plan voor bekostiging in aanmerking willen laten brengen en een prognose van het aantal leerlingen per vestiging;
- d.
de relatie van het bestaande en toekomstige onderwijsaanbod met het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt; en
- e.
de opvattingen van de deelnemers aan het overleg, bedoeld in het vierde en vijfde lid, over het bestaande en toekomstige onderwijsaanbod in relatie tot het vervolgonderwijs, de arbeidsmarkt en de onderwijshuisvesting.
3.
Een regionaal plan onderwijsvoorzieningen geldt voor een periode van vijf jaar, die begint op 1 augustus van enig kalenderjaar.
4.
Voordat een regionaal plan onderwijsvoorzieningen wordt vastgesteld, overleggen de samenwerkende bevoegde gezagsorganen over een concept van het plan met:
- a.
de bevoegde gezagsorganen van de overige scholen of scholengemeenschappen in de regio;
- b.
de desbetreffende provincie of provincies; en
- c.
voor zover het gaat om het vbo, met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in de regio en met de bevoegde gezagsorganen van de instellingen voor beroepsonderwijs in de regio.
5.
Voordat de samenwerkende bevoegde gezagsorganen een regionaal plan onderwijsvoorzieningen vaststellen, wordt over een concept van het plan op overeenstemming gericht overleg gevoerd met de betrokken colleges van burgemeester en wethouders. Daartoe wordt een procedure vastgesteld door de samenwerkende bevoegde gezagsorganen en de colleges van burgemeester en wethouders. De procedure bevat een voorziening voor het beslechten van geschillen.