Einde inhoudsopgave
Warmtewet
Artikel 3d
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
04-07-2018, Stb. 2018, 311 (uitgifte: 14-09-2018, kamerstukken: 34723)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-03-2019, Stb. 2019, 134 (uitgifte: 04-04-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Energierecht (V)
1.
Een gebouweigenaar die eigenaar is van een inpandig leidingstelsel dat wordt gebruikt voor het leveren van warmte aan verbruikers is verplicht:
- a.
het inpandig leidingstelsel en de individuele aansluiting van de verbruiker op het inpandig leidingstelsel zodanig te onderhouden dat betrouwbare levering van warmte gewaarborgd is, tenzij de gebouweigenaar en de leverancier hierover andere afspraken maken, en
- b.
medewerking te verlenen aan het verzoek van een leverancier om een verbruiker die is aangesloten op zijn inpandig leidingstelsel af te sluiten van het inpandig leidingstelsel door:
- i.
zorg te dragen voor de afsluiting van de verbruiker van het inpandig leidingstelsel, of
- ii.
de leverancier toestemming te geven zorg te dragen voor de afsluiting van de verbruiker van het inpandig leidingstelsel.
2.
Wanneer zich een storing als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, onderdeel d, voordoet in het inpandig leidingstelsel van de gebouweigenaar:
- a.
ontvangt de verbruiker een compensatie als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de leverancier, en
- b.
vergoedt de gebouweigenaar de leverancier de kosten van de op grond van onderdeel a aan de verbruiker betaalde compensatie, tenzij de gebouweigenaar en de leverancier op grond van het eerste lid, onderdeel a, afspraken hebben gemaakt over het onderhoud van het inpandig leidingstelsel en de individuele aansluiting van de verbruiker daarop die tot gevolg hebben dat de leverancier verantwoordelijk is voor het onderhoud van het inpandig leidingstelsel en de individuele aansluiting van de verbruiker daarop.